Gepubliceerd op: maandag 21 februari 2022

EI 308: Ai Qing – Bomen

 

Een boom, en nog een boom
elk voor zichzelf, elke stam rechtop,
en de wind en de lucht
die vertellen hoe zij elk apart staan.

Maar onder het dek van de aarde
spreiden zij wijd hun wortels
en in de onzichtbare diepte
knopen zijn wortels aaneen.

1940, in de lente

 

‘Bomen’ is meervoud. Je kunt denken aan meerdere bomen bij elkaar, zoals in een bos, maar ook aan losse bomen. De eerste regel van het gedicht koppelt de bomen los: ‘Een boom, en nog een boom’. Door ze zo achter elkaar te noemen, voel je de volle omvang van de twee bomen, los van elkaar. De tweede regel doet daar nog en schepje bovenop: ‘elk voor zichzelf’, waaruit iets eenzaams klinkt, of misschien zelfs egoïstisch: ieder voor zich, alsof de ander er niet toe doet. De toevoeging ‘elke stam rechtop’ geeft de bomen iets strijdbaars: ze moeten rechtop blijven staan, zich schrap zetten wellicht. Als bomen los van elkaar staan, hebben hun takken en bladeren meer ruimte in de lucht, en de wind klinkt anders dan als ze dicht op elkaar staan. Daarom kunnen de wind en de lucht vertellen hoe apart de bomen van elkaar staan.
De witregel accentueert de ruimte tussen de bomen. Na de witregel slaat het roer om. Hoe los de bomen boven de grond van elkaar lijken te staan, zo verbonden zijn zij ‘onder het dek van de aarde’. Onzichtbaar voor de mens spreiden de bomen hun wortels uit, en daar diep onder de grond grijpen die wortels ineen.
Het gedicht is geschreven in 1940, in de lente. Die toevoeging van de lente is betekenisvol, omdat dan de bomen weer beginnen te groeien en bloeien. Het is geschreven in het jaar dat de dichter zijn vader heeft verloren.
Het is een eenvoudig vers, en toch kun je hierin ook een spiegel zien voor de mens: ogenschijnlijk is de mens eenzaam. Hij moet vechten voor zijn eigen leven, zichzelf overeind zien te houden. Onzichtbaar, dieper in de mens gelegen, is er echter een stille verbondenheid tussen de mensen: hun wortels grijpen in elkaar. Wortels kun je ook zien als ‘waar wij vandaan komen’. Elk mens wordt geboren uit een ander mens en al die wortels samen vormen de mensheid. Er klinkt hoop in dit gedicht, dat in eerste instantie alleen over bomen lijkt te gaan, maar ook als een metafoor gezien kan worden voor de mens.

 

Ai Qing - sneeuw

 

Ai Qing

Sneeuw valt op het land van China

Lebowski Publishers

ISBN 9789048863907

Over de auteur

Dietske Geerlings

- schrijft behalve poëzie, verhalen en romans ook essays over het werk van andere auteurs. Daarnaast is zij docent Nederlands op een middelbare school in Zutphen.