EI 306: sadà\exposadà – war kalt, nicht-blut
Het is alsof de bundel ‘reanimatie/reanima’ één lang gedicht betreft, wreed in stukken gehakt, die soms bijna ogen als de lemma’s in een woordenboek of encyclopedie. Ik heb hier één bladzijde als afbeelding opgenomen. Reanimatie is het kunstmatig overnemen van de ademhaling en bloedsomloop, op het moment van een ademhalingsstilstand. In het tweede deel van de titel, na de schuine streep, lijkt het woord opnieuw op gang te komen, maar het laatste deel is er bij wijze van spreken afgehakt. ‘Anima’ betekent ‘ziel’, ‘levenskracht’, met ‘re’ ervoor misschien een nieuwe ziel, of opnieuw tot leven gebracht. ‘Anima’ betekent daarnaast ‘een jaar durende’. In de bundel worden nogal wat jaartallen gebruikt, die achter in de bundel verklaard worden, zoals die van de brand van Rome in 0064, de Vietnamoorlog, de dood van Rimbaud, van Celan, de val van de muur, die samenvalt met de dood van de moeder. De genoemde dichters zijn veelal duistere dichters, de historische gebeurtenissen zijn oorlogen en branden. Dat er ‘re’ voor ‘een jaar durende’ staat, kan betekenen dat deze jaren opnieuw beleefd worden, namelijk hier in de bundel. De duistere context is op deze bladzijde duidelijk voelbaar.
De tekst is verbonden met de vorige tekst, die eindigde met ‘es’. De Duitse zin loopt hier door: ‘es war kalt’. De tekst is schuingedrukt, waardoor het citaten lijken, uitspraken van iemand. De vorige tekst bevatte het jaartal ‘1961’, het jaar dat de Berlijnse muur werd gebouwd. Dat verklaart wellicht de Duitse taal hier, maar tevens de ‘kou’, aangezien de Berlijnse muur een symbool is van de Koude Oorlog. Het kan koud zijn in de ruimte, maar het woord ‘es’ uit de vorige tekst kan ook naar ‘iets’ verwijzen, een ding, of een dood lichaam. ‘Nicht-blut’ is vertaald ‘niet-bloed’. Als de mens dood is, is het lichaam koud, stroomt er geen bloed meer. Het klinkt kil en afstandelijk, maar wordt gevolgd door ‘ich und du und nicht’, waardoor in de kou toch ineens iets menselijks tot leven (reanimatie?) komt: een ik en een jij, die juist in deze kille context opvallen. Het is niet duidelijk wie het zijn, geliefden, vrienden, familie of zelfs vijanden in een oorlog. Na ‘du’ volgt nog ‘und nicht’. In het woord ‘nicht’ wordt ‘ich’ herhaald, waardoor het een cirkel lijkt, ‘du’ omringd door twee keer ‘ich’, maar ‘nicht’ is juist een ontkenning, het ‘niet zijn’, waardoor ‘ich’ in feite weer wordt opgeheven, wat past bij juist het tegenovergestelde van ‘reanimatie’.
De opsomming gaat op de volgende regel verder met ‘nicht-krieg’. De Koude Oorlog was niet een fysieke oorlog, maar een gewapende vrede, er werd geen bloed vergoten, dus ‘nicht-blut’. Daarna volgen twee punten en is de tekst niet meer cursief. Eerst volgt een ‘o’, wederom gevolgd door een punt. Daarna ‘zo wit’. Omdat de ‘o’ zo geïsoleerd is en als letter een cirkel is, laat hij het wit van de pagina door. Wat is er precies zo wit? Het kan naar de kou verwijzen, sneeuw. Hierop volgt ‘zo verpoederd’, opnieuw gevolgd door twee punten. Wat je ziet, ondersteunt de betekenis: ook de taal wordt hier ‘verpoederd’ door de punten, ook nog eens voorzien van extra spaties. Wat is het precies dat verpoederd is? Gaat het hier over de Koude Oorlog, waarin weliswaar geen bloed is vergoten, maar die de angst als poeder verspreid heeft onder de mensen?
Na de twee punten wordt een nieuwe betekenis toegevoegd ‘de napalmnar dubbel’. Napalm werd o.a. in de Vietnamoorlog gebruikt, maar ook in de Tweede Wereldoorlog. Napalmbommen zijn berucht vanwege de heftige brandwonden die zij veroorzaken. ‘Palminaat’ is een poeder dat samen met naftenaat als verdikkingsmiddel werd toegevoegd aan de benzine, om de ‘napalm’ te krijgen. Een ‘nar’ is een dwaas. Nu kan de ‘napalmnar’ verwijzen naar degene die de napalm gebruikt, maar ook naar degene die erdoor aangetast is. Ook bij de taalconstructie ‘napalmnar’ vindt een verdubbeling plaats, net als bij ‘ich’ en ‘nicht’ en ‘reanimatie/reanima’. Het is het steeds ‘net niet’: na ‘napalm’ volgt nog een keer ‘na’, maar wel met een ‘r’. Dat ‘dubbel’ kan op deze constructie slaan, maar ook op de dubbele betekenis van de ‘napalmnar’: de dader en het slachtoffer.
Er volgt een komma, dan een witregel. Opvallend is dat de tekst ineens smaller is geworden. De smalle kolom begint wederom met een komma, wat ongebruikelijk is aan het begin van een regel. Net als de extra punten met spaties in de tekst erboven, oogt deze komma wat verdwaald, alsof hij willekeurig ergens is terechtgekomen, een willekeur die past in de context van dwaasheid en oorlog.
Een ‘maalschedel’ is een nieuw woord waaraan je meerdere betekenissen kunt toekennen. Een schedel betreft het hoofd, en met het hoofd kun je denken, piekeren, ‘malen’. Omdat hier de Duitse taal ook nog een rol speelt, klinkt ook het Duitse ‘mahlen’, schilderen nog door, verbonden met het ‘wit’ van het poeder. Malen is ook ‘fijnmalen’, kapotmaken, of verpulveren, dat wederom past bij poeder. In verband met een ‘schedel’, het geraamte van het hoofd, krijgt het ook een wat lugubere betekenis: gemalen schedel. Het kan hier bovendien een overdrachtelijke betekenis hebben: in de Koude Oorlog valt er misschien geen bloed, maar in de hoofden van mensen bestaat evengoed de angst voor de dood die dreigt.
De maalschedel is zwart, staat er. Hier is wederom een kleur genoemd, de tegenhanger van het wit. Het kan hier gaan om een symbolische kleur: de kleur van de dood, van het niets. Het kan ook het zwart van de napalmbom zijn, die een verbrande schedel nalaat. In de volgende regel wordt het zwart nader onderzocht: ‘zwart is hybris zwart is / anima zwart is niet ngo / is zwart.’ ‘Hybris’ is overmoed. In oorlogen is veelal sprake van overmoed en die is zwart, omdat die vaak leidt tot de dood. Degene die bedacht heeft napalmbommen te gooien, is overmoedig. Waarom is ‘anima’ zwart? Anima is eerder doorzichtig: de geest, de ziel. Maar door het malen, of door de angst wordt ook de ziel duister. ‘ngo’ is Hebreeuws voor een ramp of een plaag, zo staat achter in de bundel. Doordat ‘ngo’ aan het einde van de regel staat, lijkt het alsof de ramp of plaag niet zwart is, maar het ‘niet’ hoorde ook nog bij ‘zwart’: het zwart is immers ‘niet’, geen kleur. Dan zou ‘ngo’ gekoppeld worden aan de volgende regel en dus juist wel zwart zijn. Die twee betekenissen die elkaar opheffen, past bij het ‘ich’ en ‘nicht’ in het stuk erboven. De zwarte plaag is de pest. De oorlog is als een ziekte die overal binnendringt en alles zwart maakt.
Na de punt volgt geen hoofdletter, wat de betekenis van het woord ‘geschoren’ versterkt: ‘mijn geschoren / hoofd mijn geschoren / hersenen mijn geschoren / stam.’ Geschoren hoofden roepen associaties met ziekte en concentratiekampen op. Hersenen die geschoren zijn, zijn misschien hersenen die afgestompt of geïndoctrineerd zijn, niet meer in staat om zelf na te denken. ‘Stam’ kan verwijzen naar de hersenstam, maar ook naar de stam waaruit de ik geboren is. Zijn oorsprong is geschoren. Het kan zijn dat zijn oorsprong is uitgeroeid, zoals in de oorlog hele volksstammen zijn uitgeroeid.
Het is rauw en agressief en gaat nog verder na de punt, wederom met kleine letters: ‘de maalpik is / zwart zwart is dood / zwart is de aspik.’ Het woord ‘pik’ heeft heel veel betekenissen: niet alleen het mannelijk geslachtsdeel, maar ook haat, een boze geest, een brandbare zelfstandigheid, teer en een zeis. Al die betekenissen passen in deze context. De betekenis van het mannelijke geslachtsdeel staat in contrast met het hoofd, de schedel, maar wordt ermee verbonden met ‘maal’. Terwijl het geslachtsdeel voor de vruchtbaarheid staat, wordt het hier vooral geassocieerd met de dood: de aspik. Er komt geen zaad uit, maar as, of de pik is zelf tot as geworden. Overigens is er ook nog de associatie met het ‘pikken’ van een vogel. Op meerdere bladzijden komt namelijk de raaf voor, die in positieve zin symbool staat voor de herinnering, de gedachte, maar vooral ook in negatieve zin als lijkenpikker en boodschapper van onheil en de dood.
Hierna komt een herhaling, met een aanvulling: ‘mijn geschoren hersenen mijn / geschoren stam mijn / geschoren moeder. Doordat het ‘mijn’ steeds aan het einde van de regel staat, wordt het menselijke individu benadrukt, in de bezittelijke vorm ‘mijn’, alsof er nog iets van jezelf is, in de oorlog. Door het wreed afkappen van de regel, is juist datgene wat nog van ‘mij’ is, afgekapt, geschoren, zoals ook de moeder. De ik is van zijn moeder losgekoppeld, zijn moeder is ook geschoren. Ook hier is de associatie met het concentratiekamp waar moeder en kind elkaars vernedering moeten aanzien: de kale schedels, geen waardigheid meer.
Na de punt volgen enkele spaties, dan het losstaande, haast betekenisloze ‘de’. Er kan alles op volgen, maar het is ‘maalmoeder’ die erop volgt. Door ‘maal’ is moeder hier verbonden met de ‘maalschedel’ en de ‘maalpik’, alsof alles en iedereen door de oorlog gemaald wordt, of over die oorlog maalt, door de oorlog vergiftigd is. Het woord ‘maalmoeder’ is overigens prachtig allitererend en wonderschoon van betekenis: de moeder, de oorsprong, die niet ophoudt met malen, piekeren, de angst voor of de angst om wie zij heeft gebaard. Tenslotte, omgeven door wit nog het los bungelende woordje ‘als’, dat gekoppeld kan worden aan de tekst op de volgende bladzijde, maar ook als echo van ‘as’, en met de betekenissen van ‘voorwaarde’ of ‘vergelijking’, hier tamelijk willekeurig, op de valreep.
Elke bladzijde wordt afgesloten met twee zwarte kruistekens, waarin je zowel twee poppetjes als twee symbolen voor de dood kunt zien. Al met al zou je de tekst wel een mysterieuze, zware of zwarte ‘betekenisbom’ kunnen noemen.
sadà\exposadà
reanimatie/reanima
Uitgeverij Cru
ISBN 9789079993321