Gepubliceerd op: zondag 13 februari 2022

Delphine Lecompte – Ontroerd door oorwarmers en zaklampen

 

Ontroerd kijk ik naar een blond kind met oorwarmers
Dat een onzichtbare eend achternazit en claxonnerende geluiden maakt
Dan slaat de ontroering om in ergernis en wil ik het kind een oorvijg geven
Maar zijn vader is een neonazistische bloemenverkoper
En zijn moeder is ook geen katje om zonder handschoenen aan te pakken
Ik loop verder en in de Spanjaardstraat vind ik het boodschappenlijstje
Van de meest eenzame ex-kooivechter ter wereld: vier eieren, twee
Spieringkoteletten, mosterd, bleekwater, rijstpap, limonade, toiletpapier
Er staat een vraagteken naast limonade en een uitroepteken naast bleekwater.

Ook ik moet vandaag voedsel vergaren
Ook ik ben vaak de meest eenzame ex-kooivechter ter wereld
De ontslagen kraanmachinist zit op een bankje in het Astridpark
Hij speelt melancholisch met een kleine plastieken dromedaris
Hij wil al jaren zelfmoord plegen met een kreeftenvork
Maar hij stelt het steeds uit, meestal stelt hij het uit omdat zijn dochter hem nodig heeft
Om bureaucratische obstakels en agressieve ex-geliefden uit de weg te ruimen
Soms stelt hij het uit omdat ik onverwacht op de deur klop
En hem vraag of ik een tomaat of een zaklamp of een woordenboek Russisch-Nederlands mag lenen.

Ook ik wil vaak zelfmoord plegen met een kreeftenvork
Ik stel het altijd op de valreep uit omdat ik ontroerd raak door een claxonnerend kind,
Of door een kangoeroe, of door een kwade oestersteker, of door een martelaar van Ribera
Ik zeg tegen de ontslagen kraanmachinist: ‘Kom met me mee,
We zullen samen een wanordelijke wekkerwinkel overvallen
En tijdelijk vergeten dat we lomp en wanstaltig en armlastig en genadeloos
En benepen en antipathiek en onsportief en kribbig en verweesd en verdoemd zijn.’
De ontslagen kraanmachinist staat op en gaat met me mee
De overval mislukt, we verontschuldigen ons en kopen vijf zwarte wekkers
En twaalf groene zaklampen, de zaklampen ontroeren me.

Of ze voeren me terug naar mijn kindertijd
Ik vond het magisch dat ik de macht had
Om een lichtbundel op het plafond te werpen
En daarna de lichtbundel te verplaatsen naar de gordijnen, maar het plafond was
De beste plek om de lichtbundel op te projecteren
Ik beeldde me in dat de lichtbundel een lasso was
En dat ik een slimme veerkrachtige strijdlustige sjamanistische Indiaan was
Die op het punt stond om een bleke gemene pokdalige inhalige premiejager te vangen.

De ontslagen kraanmachinist koopt een obscene marsepeinen clementine
En kneedt haar koortsig tot de marsepeinen clementine een Balinese afgod is geworden
Hij geeft de Balinese afgod weg aan een necrofiele tegellegger
Ze hebben ooit samen een avondcursus middeleeuwse madrigalen gevolgd
De necrofiele tegellegger maakt de Balinese afgod soldaat en de zon gaat onder
Het was een afschuwelijke dag.

Ik slenter naar huis en kruip in mijn bed
Ik droom roekeloos van duikboten, van Finse hoedenmaaksters
Die me vertroetelen met hun borsten en kookkunsten,
Van anjers, van reeën, van bedeesde zeepzieders die hun leven wagen voor mij,
Van Malta, van lavendelzeep en van bondgenoten.

Over de auteur

Delphine Lecompte