Gepubliceerd op: zondag 6 februari 2022

Delphine Lecompte – Het geluk is een ezel en het ongeluk is trefzeker

 

Het geluk is een ezel maar ik heb er geen
Ik heb slechts een tafel en een spiegel
En de onweerstaanbare drang om naar buiten te gaan
En te verbroederen met vermaledijde walvisvaarders, necrofiele tegelleggers,
Kannibalistische luchtballonvaarders en incestueuze imkers
Vandaag maak ik slechts kennis met één schamele verschoppeling, maar wat voor één!
Hij is een bipolaire garnalenpeller die zijn voetzolen aan het verminken is met een Rotterdamse Kaasschaaf en die zelfverzonnen scatologische hymnen declameert
Vooral de linkervoetzool moet het ontgelden, de hymnen zijn obscene tiramisurecepten
De bipolaire garnalenpeller is trots op zijn stomazak, op zijn tremor en op zijn blasfemie
De lucht is oranje en morgen zullen er geen spreeuwen meer zijn.

We zitten op een gesluikstorte poef met okapibloedvlekken in de naden
We hebben zicht op een gesloten schommelstoelfabriek en op een zuivelmuseum
Ik zeg: ‘Vroeger toen ik een zondig boosaardig brandstichtend kind was
Was de okapi mijn lievelingsdier, maar nu weet ik het niet meer
Er is zoveel gebeurd ondertussen en ik heb zoveel gezien
Ik ben ooggetuige geweest van zonsverduisteringen, groepsverkrachtingen, sprinkhaanplagen, Lynchpartijen in Chinese buffetrestaurants, primitieve flebotomieën in containerparken
En vrouwen die op de vuist gingen voor paarse beha’s en zwarte kleedjes in ondiepe afprijsbakken.’
De bipolaire garnalenpeller gooit de kaasschaaf weg en treft per ongeluk
Een uitgemergelde touwslager, gelukkig is de touwslager vergevingsgezind.

Hij komt bij ons zitten en trakteert ons op kleine ranzige hoefijzerchocolaatjes
Hij is jarig, maar zijn dochters geloofden het niet
En zijn zoons jaagden hem weg
Ik zeg tegen de touwslager: ‘Hiep hiep hiep hoera! Hoe oud ben je geworden?’
‘Ouder dan de uitvinding van de guillotine,’ beweert de touwslager
De bipolaire garnalenpeller zegt: ‘Ik was ook eens jarig, de ganse dag
Werd ik aangevallen door verdorven sponzenverkopers en Ierse mandenweefsters, familieleden
Ik werkte in een duikboot maar ik werkte daar niet graag
Mijn collega’s vonden me raar en ze propten platgereden egels, punaises, kikkerdril
En racistische pamfletten in mijn brooddoos.

De zon gaat onder en in de verte roept iemand:
‘Mijn bieten zijn noch goddeloos noch radioactief!’
Dan word ik verkracht door de touwslager en de garnalenpeller
Na de verkrachting keer ik terug naar mijn huis, in de keuken
Trap ik per ongeluk op een zieltogende pissebed, ik huil
En kijk naar de kaart die mijn moeder me zond vanuit Firenze:
Adam en Eva worden verdreven uit de hof van Eden.

Adam bedekt zijn gezicht en Eva lijkt op een dementerende orgeldraaier
Die in een helder moment beseft dat hij ooit een fiere en geliefde straatmuzikant is geweest
De engel is mat en log en arrogant, ik bel mijn moeder op maar ze kan niet spreken
Ze bekijkt een meeslepende film over een charismatische bootlegger
En de meest verrukkelijke messenslijper van Oost-Europa heeft een hand op haar dij gelegd
Het stoort mijn moeder niet dat de messenslijper dom is
En een hulpeloze suikerzieke gravin heeft vermoord op Paasmaandag, eergisteren.

Over de auteur

Delphine Lecompte