Gepubliceerd op: zondag 20 februari 2022

Delphine Lecompte – Groene pyjama en godsdienstwaanzin

 

In een pyjamawinkel herinner ik me de wrede ijzigheid van mijn dode grootmoeder
Die keer toen we picknickten in de duinen met mijn imbeciele neefje Thomas
Mijn grootmoeder kwam haast nooit buiten
Thomas wilde de wolken opensnijden met een gebroken colafles als de buik
Van een sprookjeswolf, er zouden geen stenen op ons neerkletteren verzekerde hij ons
Maar wel de hartelijke kleurloze apostelen, de stomme stoïsche ezel en os, de benepen
Plichtsbewuste timmerman Jozef, anonieme huiveringwekkende sprinkhanen,
De frêle teergevoelige Maria en haar fantastische uitbundige zoon Jezus
Mijn grootmoeder haatte imbeciliteit in mensen, vooral wanneer het gepaard ging
Met overdreven theatrale religiositeit, zeg maar godsdienstwaanzin.

Ik was verzot op de godsdienstwaanzin van Thomas
Hij sneed zichzelf met de gebroken colafles en zijn bloed was dikker
En donkerder dan het bloed van de pedofiele tuinman, bijna zo donker als een molletje
We aten zachte sandwiches met harissa en geitenkaas en ik strooide zand over de kaas
Om ’s avonds gemakkelijker in slaap te geraken, een heidens ritueel
Ooit in mijn oor gefluisterd door de racistische fietsenmaker die slapeloos was geworden
Nadat zijn zoon een betweterig kind had vermoord op huwelijksreis in Montenegro
Ik was altijd slapeloos geweest, ik was geboren om te woelen
Mijn grootvader nam me mee naar braderieën en paardenmarkten, en op hazenjacht
Om me moe te maken maar het hielp niet en hij gaf het uiteindelijk op, ongeneeslijk dit kind.

De pedofiele tuinman beweerde altijd dat mensen en varkens de enige schepselen
Waren die geplaagd werden door slapeloosheid en dat het kwam door hun roze huid
Maar toen ik De Panne verliet ontmoette ik vele mensen en dieren zonder roze huid
En ook zij hadden last van slapeloosheid, bijvoorbeeld Resul
De Turkse jongen die met zijn gezin naast het vivisectiecentrum woonde in Gent
En die altijd de rode muts van mijn hoofd trok in het Baudelopark
En dan naar een duivenkadaver op zoek ging om in de muts te droppen
Zodat ik de muts nooit meer zou willen dragen
Maar ik viste de duif uit de muts en ik liet hem dansen en een buiging maken
Ik zei fier: ‘Nu ben ik een goochelaar!’
En de volgende dag droeg ik de rode muts opnieuw, ongewassen.

Na drie maanden werden Resul en ik hartsvrienden, ik verbrandde de muts
En we namen ons voor om de apen en de honden en de ratten te bevrijden uit het vivisectiecentrum
Maar Resul moest plots afwasser worden in het restaurant van zijn vader
En ik kocht een petroleumblauwe minirok en een strak zwart truitje
En ik probeerde de bloedmooie alchemistische trompettist van de Penitentenstraat te verleiden
Het lukte niet en ik beschuldigde hem van verkrachting
Hij moest verhuizen en een beetje later slaagde ik er wel in
Om de wanstaltige weerzinwekkende knorrige huisbaas van mijn vader
Voor mij te winnen: hij was een bedlegerige Cobraschilder met een stomazak waar ik baas over werd
Zijn dochter was een fotomodel en zijn ex-vrouw bevrijdde melancholische
Senegalese vrouwen en mannen van hun aangezichtstumoren, gratis.

Ik koop een groene pyjama voor de gepensioneerde stierenvechter
Hij verjaart altijd twee dagen na 1 april
Hij zit aan de keukentafel met een rijsttaartpunt en een vergeeld krantenartikel
Over een duikbootcatastrofe, de gepensioneerde stierenvechter geeuwt
En neemt korzelig zijn verjaardaggeschenk aan
Hij is slapeloos geworden twee maanden na de zelfmoord van zijn zus
Ze pleegde zelfmoord omdat een Roemeense gynaecoloog haar had uitgelachen
In de lift van een bakkerijmuseum, hij zei dat ze te oud was om een trui
Met een tekenfilmcoyote te dragen, en hij zei ook nog dat ze het niet verdiende
Om zwanger te geraken, maar ze was het al.

Over de auteur

Delphine Lecompte