Gepubliceerd op: zondag 27 februari 2022

Delphine Lecompte – Buiksprekers, dubbelgangers en tegelwinkelovervallers

 

De meest geloofwaardige dubbelganger van mijn vader pleegt zelfmoord
Met een Georgisch broodmes in mijn favoriete bunker
Ik ben geen ooggetuige van de zelfmoord, want ik lig te zonnebaden
In de grote tuin van een kannibalistische luchtballonvaarder
Hij is niet thuis, hij is op zoek naar een keramische uil voor zijn jarige zus
Ze verzamelt uilen, maar ze verzamelt ook vingerhoeden en antisemitische prenten
Ik dagdroom over slagroom, zelfstandigheid, het bezitten van een bevallige neus,
Trompet kunnen spelen, de foxtrot beheersen, bevriend zijn met een rockster,
Samen met een sjamanistische touwslager een tegelwinkel overvallen, en Moldavische wurgseks.

Ik val in slaap en in mijn droom eet ik slagroom, ben ik zelfstandig, bezit ik
Een bevallige neus, kan ik trompet spelen, beheers ik de foxtrot,
Ben ik bevriend met Ozzy Osbourne, overval ik samen met een sjamanistische touwslager
Een tegelwinkel, en bovenal geniet ik van een stevige portie Moldavische wurgseks
Dan word ik wakker en huil ik omdat ik denk
Dat ik daadwerkelijk een tegelwinkel heb overvallen
En er was een kind aanwezig in de tegelwinkel
Het imbeciele ontwapenende kind van de tegelwinkeluitbater
Het kind was panisch, ik richtte een pistool op haar vader, ik was een onvergeeflijke schoft.

Ik sta op en kijk naar de grote verbiedende wolk boven mij: de wolk lijkt op
Een gemelijke impalaverzorger die in een aardbeiserre zijn wonden likt
En even later een dozijn analfabetische jongenshoeren en drie katholieke korfbalspelers foltert
In een roeispanenhangar, maar hij beleeft geen pret aan de folterpartij
En dus verlaat hij de roeispanenhangar met hangende pootjes, steekt hij met een groene frietvork
Een dementerende orgeldraaier neer op de dijk, en tot slot spreekt hij
Een anorectische gravin en een veelgeplaagde ezeldrijver moed in
En trakteert hij het miserabele tweetal op pistache-ijs in het ijssalon van een korzelige ex-kooivechter
Die graag een sekte zou oprichten in Papoea-Nieuw-Guinea, maar het is te laat, veel te laat.

Nu loop ik naar het huis van mijn moeder
Wees thuis, wees thuis, wees thuis
Ze is thuis en in haar keuken praat ze honderduit
Over haar escapades met een minderjarige degenslikker en twee cavia’s
In een hotelkamer in Belgrado, plots stonden er vijftien buiksprekers
In de kamer maar slechts één buikspreker had een pop bij zich
En de pop zei tegen mijn moeder: ‘Je dochter is een abominabele dichteres,
Je moet haar pijn doen, zowel fysiek als verbaal. Nee, uitsluitend fysiek:
Je moet haar afranselen met vieze tochthonden en natte ambulancierschorten.’

Ik grinnik en eet een kommetje braambessen
Ze blinken als het tandvlees van verrukkelijke wolven
Mijn moeder ziet er goed uit, op haar handrug staat het sterrenbeeld
Van de minderjarige degenslikker, en ook de naam van de pop
Die zo’n hekel had aan mij, het is een stoere eenlettergrepige naam
Ik kus de naam van de pop maar niet het sterrenbeeld van de degenslikker
De zon gaat onder en ik ben opgelucht dat ik nooit zelfstandig ben geworden.

Over de auteur

Delphine Lecompte