Gepubliceerd op: vrijdag 10 december 2021

Een oefening in het uithouden met jezelf als lezer

 

De eerste indruk bij de bundel Wiskunde van Lyriek van Henk Ester was een irritatie. Om de titel en de mallotige tekst op de achterflap. Irritatie om een interface probleem. Wiskunde – lyriek, twee werelden die zich in mijn beleving niet zomaar met een ‘van’ laten binden. Wiskunde is wat wiskundigen doen. Lyriek is wat dichters op gevoelvolle wijze dichten. Je kunt wel lyrisch dichten over wiskunde, of wiskunde in een lyrische tekst gebruiken. Enfin, hogere filosofie was mijn eerste gedachte.

1
In de bundel: een geordende administratie van veertien Bijgeluiden, elk met een Romeins nummer + index. De Bijgeluiden bestaan uit 3, 4, of 5 gedichten met elk een nummer (Arabisch) en een titel, vaak een enkel, sterk gekozen woord of een vergelijking. Bijvoorbeeld:

Bijgeluiden LVII – Van
3 – Gekte
4 – Opmaken
5 – A = A

De nummering begint niet altijd met 1. Soms met een 2 of 3. Hoe ik ook zoek, ik vind nergens een aanknopingspunt waarom soms nummer 1 ontbreekt.

De inhoud: ijle poëzie, ongenaakbaar, stratosferisch bijna. Geen enkele uitzondering. Bijvoorbeeld: de eerste zeven regels van het openingsgedicht:

Bijgeluiden LIV – Van tussen
1- Van.
vanzelfsprekend van
tijd en oceanisch leven is
volheid volheid vreugde van vertrek
zijn de goddelijke smalle stegen
breed en ondergronds gegaan
en vieren hoven uitgerekend boven
deze straten binnen feest

Na één keer lezen de bundel weggelegd. Onbevredigd. Teleurgesteld. Ik vond nergens grip. Begreep er niets van. Weggelegd. Geen behoefte om er op terug te komen. Een maand later schuurt de bundel nog steeds. De oorspronkelijke irritatie over de titel en de inhoud van de bundel zelf, is een ongemak in mijzelf geworden. Heb ik de bundel van Henk Ester wel goed gelezen?

Weer wat later, bij het opruimen van mijn tafel, de bundel nog eens open geslagen. Opnieuw het eerste en het laatste gedicht gelezen:

5- Surplace
Woorden dansen in de ruimte van rituelen
zij zijn de plaatsen van verschil
Poëzie hoort het verschil in woorden
zij leidt, markeert de pas
De kunst is niet een dans te leiden
maar de volheid van surplace

Deze laatste regel keert met het woord ‘volheid’ terug naar het eerste gedicht waarin deze twee keer direct na elkaar voorkomt. Als een cirkelbeweging met de nadruk op ‘volheid’ en ‘de plaatsen van verschil’. Opeens herinner ik mij de uitspraak van een zen priester: ‘volheid is leegte’. Ik laat dit even tot me doordringen. Zou Wiskunde van lyriek een zen-oefening kunnen zijn, een koan?
De kunst is volgens Ester niet een dans te leiden (= zoals ik deed met mijn eerste reactie op de titel van de bundel) maar de volheid ervaren van onderweg zijn en toch stilstaan. Tekent hij met deze dichtbundel een boeddhistische enso? Is zijn woordenwereld gelinkt aan ‘vorm en leegte’ uit de hart soetra? Wordt de droge zentuin van Ryoan-ji verbeeld, deze geharkte oceaan met veertien rotsblokken
waarvan er altijd maar dertien zichtbaar zijn? Streeft de bundel ernaar om uitdrukking te geven aan de vertwijfeling? Een oefening om het leren uithouden met jezelf? Waarom niet –

2
Al bij de eerste lezing vielen mij twee gedichten op: 2 – Rothko Chapel, 5 -Seculier. En nu, als een terzijde, ingegeven door het bovenstaande, noem ik ook het gedicht 4 – Kurtág. Van deze fascinerende componist wordt gezegd en geschreven dat zijn 12 Microludes getoonzette koans zijn.

2 – Rothko Chapel
van nature hoger
beton eigen
rondom
en leger
het centrum van de stad
op afstand
binnen
drommen mensen
dichter
voor gesloten deuren
het is de wind
razend
rond deze hoogte
die kleuren
met elkaar verbindt

Ooit bracht ik daar een uur zonder publiek door (dus: geen drommen mensen). Ester geeft ons een summiere impressie van Rothko Chapel. Iets over de locatie, het weer, dichter voor gesloten deuren. Niets over de kapel zelf; een achthoekige, donkere ruimte bedoeld voor meditatie, contemplatie en ontmoeting. Aan de wanden hangen veertien ‘zwarte’ schilderijen (1964 -1967) van Marc Rothko. Eenmaal binnen weet je meteen dat ‘religie’ er een plek inneemt – in de hal liggen heilige boeken van acht verschillende religies bij elkaar op één tafel. Buitenlicht valt door een klein gat via blinden van boven af op de banken in het midden van de ruimte.

5 – Seculier
Rondom de leegte
Alsof we rond een verlaten vuur
zitten, ontsnapt aan de horizon
van een gulzig gat
Het is verleidelijk het geringste
vorm te geven, te zoeken naar
wat zuiver is: authentiek
Maar waar ligt de grond, de ruimte
voor niets? Waar halen we de tijd
vandaan om het een plek te geven?
Of is leegte vuur om in te wonen?
Woorden dwalen in een ruimte die zij
verhalen op de leegte en verplaatsen
in het vuur van hun betoog

Dit gedicht viel mij op door de eerste regel ‘Rondom de leegte’, wat ik al kende als de titel van een essay van filosoof Cornelis Verhoeven (ook door Ester genoemd in zijn Aantekeningen) uit 1966. Het toeval wil dat Verhoeven de achterneef is van mijn vader. Ik kreeg van hem dit boek met daarin een kladblaadje – het enige handschrift dat ik van mijn vader heb (voel hier een begin van lyriek). Het essay Rondom de leegte van Verhoeven kan mijn inziens op meerdere plekken in de bundel tot bron dienen (denk aan bijvoorbeeld het gedicht 5- A=A). Anderen zijn meer bevoegd om deze verbinding in te vullen, aan te scherpen, te weerleggen.
Ester gebruikt het woord ‘seculier’ waarschijnlijk (misschien) in de betekenis van het tegenovergestelde van religieus. In het door hem aangehaalde essay worden juist gedachten over religie en God genoteerd en besproken. Het is niet onlogisch, denk ik, om de mystieke inhoud van ‘5- Seculier’ te koppelen aan de paragraaf in het essay over het denken: “het is onmogelijk te denken zonder door paradoxen te waden (Ester gebruikt het woord ‘dwalen’) god is de grote motor van het denken”. En de enige mystiek waartoe het denken leidt, zegt Verhoeven, kan een mystiek van het denken zelf zijn, om onmiddellijk verder te gaan over de grot van Plato, ofwel de mystiek van de weg zelf. Noemt Ester ons in dit gedicht de gevangenen die de realiteit zien in een schaduw op de muur?

Mij gaat het vanaf hier om de connectie van ‘5 – Seculier’ met het eerdere gedicht ‘2 – Rothko Chapel’.
Marc Rothko zocht in zijn schilderkunst naar manieren om het onuitdrukbare uit te drukken. Hij was een schilder van ideeën (Platoons), geen narratieven. Van jongs af aan was hij geïnteresseerd in de grot van Plato. Toen hij nog geen twintig was schreef hij het volgende gedicht over de grot van Plato:

Walls of Mind – Out of the Past
The feel of the cave – the cave.
From a cave they looked out on the world,
And struggled to understand,
And slowly the flicker of their intelligence
Grew and consumed the dusk with their mind.

De combinatie van deze twee (op zichzelf staande?) gedichten met mijn eigen ervaringen, werpt licht op vele andere regels in de bundel. Dit heeft me echter niet dieper in de bundel gebracht, maar wel dieper in mijzelf. Het heeft me niet alleen teruggebracht naar waarmee ik mijn betoog begon (mijn irritatie met de titel) maar ook naar mijn ontwrichtende irritatie na een uur in de sombere Rothko Chapel. Nu
begrijp ik deze existentiële ervaring beter. Ik was toen (en misschien nu nog steeds) een gevangene die zich moest gaan inspannen om af te komen van de schaduw op de muur.

Tot slot. Wiskunde van lyriek lezen viel niet mee. Ik denk dat ik nu weet waarom. De bundel is niet bedoeld om mee te vallen. Mijn eerste reactie om het meteen op te bergen, zonder er nog iets mee te doen, was hautain. Ik ben blij met mijn correctieve ervaring. Een aansporing om zorgvuldiger om te gaan met de eerste indrukken. De bundel leert me dat ik als lezer het moet kunnen uithouden in ijle
ongenaakbare poëzie. Maar ook, als poëzie mijn weg is, dat ik zuiver moet leren
spreken. ‘Wat zuiver is: authentiek’ (5- Seculier) of in het gedicht ‘3- Wiskunde van
lyriek’:

Spreken
zuiver spreken
wiskunde van lyriek
laat
beginnen: vrij

Of andere lezers deze bundel op een vergelijkbare manier lezen, zullen lezen, kunnen lezen, weet ik niet. Mijn betekenisgeving is gestoeld op enkele particuliere én toevallige feiten. Ik geloof in het bestaan van vele paradigma’s waarmee lezers leven in poëzie kunnen opwekken, ook in bundels als deze van Ester. Wiskunde van lyriek biedt de lezer zonder twijfel een bijzondere oefening. Een die beslist niet onder doet voor het zoeken van verlichting door 10-20 minuten te niksen op een kussen.

 

Wiskunde van lyriek - Ester
Wiskunde van lyriek

Henk Ester

Uitgeverij de Arbeiderspers

ISBN 9789029545075

 

Over de auteur

Harry van Doveren

- publiceerde essays en vertalingen in diverse tijdschriften. Zijn eigen poëzie verscheen bij verschillende uitgeverijen. Na crU (Wereldgemiddelde en vondel) verscheen bij gaia chapbooks het drieluik machine poëzei, voetbal in de longen, en vector privacy max/min (2024).