‘de lijkengeur van de eenentwintigste eeuw’
Het heeft even geduurd voor ik wist hoe ik over de debuutbundel van Maxime Garcia Diaz zou gaan schrijven. En nu ik ermee begonnen ben weet ik het nog niet precies.
Mijn eerste aarzelingen werden ingegeven door de onmiddellijke leeservaring: Het is warm in de hivemind is een hier-is-iets-aan-de-hand bundel. Iets dat raakt aan mij, aan nu, aan Quo Vadis. Maar wat? Confronterende poëzie. Van de inhoudsopgave tot aan de laatste pagina. Daarom geen conventionele benadering. Niets over vorm ritme klank… Duidelijk voor me – first things first – dat wil zeggen, eerst mijn eigen, mijn aangeleerde manier van lezen, kalibreren.
Voor Diaz en mij (en vele anderen, denk ik) zijn verstaanbaarheid onverstaanbaarheid, begrijpelijkheid en onbegrijpelijkheid behalve levende literaire thema’s op detail nivo, ook essentiële elementen van onze cultuur, de wijze waarop wij allen met elkaar omgaan.
Tijdens mijn eerste snelle lezing vond ik het geheel nogal weird en gezocht (nee, gezocht is niet het beste woord hier; ik vond het zeker pretentieus). Ergens las ik in een recensie iets over science fiction. Laat ik voor alle duidelijkheid zeggen: er is hier geen sprake van science fiction. Noem deze bundel geen science fiction, a.u.b. ! Diaz reflecteert de actualiteit met veel raffinement. Om het anders te stellen: de bundel verdraagt geen afrekening door luie lezers.
Vervolgens raakte ik overtuigd. Deze jonge dichter (1993) was hard en consequent bezig met “klauwen tot iets bestaands, met haar username in trillend aardevlees kerven”. Haar actualiteit is duidelijk een monster, maar een monster dat ook mijn monster is. Misschien met een ander gezicht, misschien ook niet. Over hem blijf ik kritisch nadenken, wat we eigenlijk allemaal moeten blijven doen.
Het is warm in de hivemind is voor mij een verontrustend werk boordevol burgerschapskundige feiten die geen generatiekloven, waterscheidingen, enzovoort zouden moeten kennen. Haar verontrustende actualiteit is ook de mijne, de onze. De bundel (incluis de emoji’s), geen gekunsteld dingetje, heeft een geile noodzaak – geschreven omdat het moest worden geschreven – om zorgvuldig gelezen te worden.
Diaz biedt een gedetailleerd en kritisch inkijkje in een opgroeiende generatie vol met voor mij wezensvreemde gebruiken. Zij schetst een wereld waarin ik me niet welkom voel (so what!), waarin ik ook niets te zoeken heb, maar (en dat weet ik zeker) waar ik wel ooit iets mee van doen zal krijgen en dan zij zeker ook met mij.
Iedereen die mij kent, weet dat ik niet schrik van bundels met een inhoudsopgave als deze:
Inhoud
origin stories
live through this w/ me
Superhumanmoon
Aan de rand van de dode ruimte
Original Innocence
baby-face simulacrum
slijm winter water
Sunshine Cybernetics
unicorn resource locator
A sim child has to go to school
no wave
brb no scars
bloed lente vuur
mad girl theory: or, audrey wollen never answered my email : (
w@vvy
✞
Hoe de poëzie zich een weg baant, wil ik aantippen met het volgende
fragment uit het lange gedicht Original Innocence waarin ik de volgende zeven
belangrijke regels tref:
de lijkengeur van de eenentwintigste eeuw
de vleesvliegen arriveren, grijs en abject
kijk, mijn kleine en kinderlijke verzet
tegen een regime van verstaanbaarheid
methodologie van de aasgierthese are my materials, exposed
in all their impurity ♡
Ik vermoed dat Diaz zich hierin afzet tegen het regiem / het keurslijf zoals dat werd opgelegd door mijn generatie (… wij, baby boomers)
… wij, die ons verzetten na ‘de lijkengeur’ van de 20e eeuw (minstens 3x) – de 21e is wat dat betreft nog maar een watje
… wij, die ons met Dada verzetten ’tegen een regime van verstaanbaarheid’
… en wij, met vrijheid blijheid flower power stonden voor no nukes (‘♡’)
… en wij die werden onderricht door anti-pedagogische pedagogen met hun ‘methodologie van de aasgier’
… en ook waren wij bastaarden (‘impurity’)
Zo beschouwd kan Het is warm in de hivemind een logische, een te verwachten reactie zijn op de maatschappelijke en culturele impasse van vandaag, zoals bijvoorbeeld Howl dat was voor de jaren 50-60. Hoe dan ook. Diaz lijkt mij en mijn generatie te gebruiken als haar materiaal – dat wat wij toen maakten toen we zo jong waren als Diaz nu is – materiaal waartegen zij zich afzet / ‘verzet’. Hoe zal het haar ‘materials’ vergaan?
Het kan niet anders dan dat de bundel excentrisch moet staan in die Umwelt van de hedendaagse poëzie. Zij durft, het mocht gelukkig niet anders zijn, een pijnlijk en moeilijk te verteren standpunt in te nemen. Diaz wilde niet blijven hangen aan wat haar leraren (ik, wij) voorschrijven. Natuurlijk. Ze heeft gelijk: onze wereld is vol gebreken, hindernissen. Oplossingen uit de oude doos zijn passé.
Visioen. Ooit zal er een lang essay geschreven worden over Het is warm in de hivemind met ruimschoots genoeg argumenten die aannemelijk maken dat zij past in een zelfde traditie en motivatie als waarin destijds Het Boek Ik en het eerder genoemde Howl verschenen.
De complexiteit van de taal en de beelden – de wereld als tuchtschool – hoe meer ik doorbreng in haar wereld – des te stelliger ik word: de bundel is een spreektralie – het wezenlijke kenmerk van de moderne tijd. Een tijd die op breken staat – tussen ons in. Was ik als jij. Was jij als ik. Stonden wij
niet onder één passaat? Wij zijn vreemden (Celan).
En nu het belangrijkste: ik als dichter aan welke kant sta ik?
Maxime Garcia Diaz
Het is warm in de hivemind
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789403120614