Beelden uit een tentoonstelling (16) – Walter Swennen
1
Zeg: ‘bananenschil’. Iedereen denkt: uitglijden. Zeg ‘banaan’. Mannen (vrouwen ook?) associëren: p….. Schrijf haast nauwelijks leesbaar bruinrood op zwart: Beste P., Iedereen vraagt zich af: Wie is P.? Voeg achter de komma toe: bis. Hardop na elkaar gelezen: [beste pe·bis]. Een letter verschil. ‘Lees maar, er staat niet wat er staat.’ (M. Nijhoff)
2
De bananenschil ligt niet, maar staat halvelings, bijna opgericht. De driedelige schil vormt een figuur of liever een onderlijf. De langgerekte schillen als schwungvolle benen. Zich sierlijk strekkend en buigend tegelijkertijd. Glijdt het bananenmannetje uit? De bananenman, want de banaan is ten opzichte van zijn voorbeeld meer dan levensgroot. Maar het is de bananenschil zelf die lijkt uit te glijden. Oorzaak en gevolg van zijn val/strik. Geen mens in het spel.
3
De banaan is niet felgeel met wat zwarte strepen en vlekken zoals die van Andy Warhol op de beroemde platencover. Wel licht hij op, met geel en wit en vele tinten grijs en oker en roze die de lichte kleuren versterken. En natuurlijk de wet van het contrast: hoe donker is wel niet de achtergrond, de ondergrond. Zwarte nacht, nog donkerder en dieper zwart door, opnieuw verhevigend contrast, de vuilwitte en grijze vegen.
4
Suggereren ze een straat? De donker glimmende kasseien en daarop de schil, twee kansen om uit te glijden? De vele snel geschilderde horizontale strepen en vegen roepen in stripverhalen snelle beweging op. Vaart. Nog is het niet zover, nog staat de bananenschil overeind – voor de duur van dit beeld, deze momentopname.
5
Als het schilderij een geschreven aanhef heeft, zich tot iemand richt, welke boodschap volgt er dan? Geen, want verdere tekst ontbreekt? (Mulisch: ‘Schrijvers zijn geen boodschappenjongens.’) Nee, veeleer het geschilderde gebeuren met de bananenschil – want dit schilderij is allesbehalve statisch. Een waarschuwing? Let op, hoogmoed komt voor de val, je begeeft je op het glibberige terrein van de liefde? Duisternis om je heen. Beste P., hoed je voor een uitglijer?
6
‘Bis’: een herhaalde waarschuwing? Mu.ZEE in Oostende bezit een iets vroeger schilderij met bijna dezelfde titel: Beste P. (peau de banane), eveneens uit 1984. Het is fletser, kleiner van formaat, op een lichte, bijna witte ondergrond. De top van de bananenschil is dikker, gevulder, alsof de schil nog banaan bevat. Hier verbleekt de waarschuwing: van (suggestie van) uitglijden is nog nauwelijks sprake, er zit minder dynamiek in. De bananenschil lijkt op een olijke inktvis.
7
In 2018 schildert Walter Swennen twee doeken met de titel Disputatio: de angelis (I en II):
Het voor de kunstenaar karakteristieke combineren van woord en beeld, zijn fascinatie door concrete poëzie komt tot uiting in de letteroverlapping van BONES en BANANAS, een dubbelzinnigheid die hier gecounterd wordt door de popartachtige, ideaaltypisch gele banaan. De titel zinspeelt op Latijnse traktaten over het wezen van de engelen, louter geest, nauwelijks materie (‘no bones’) en, al was daarover lang discussie, geslachtsloos (‘no bananas’). Toch kunnen ook engelen vallen. Dan worden ze duivels. Vallust. PhalLust.
8
Het gaat voor Swennen niet om de spanning tussen woord en beeld, maar om de spanning tussen die beide en het schilderen. ‘Truth lies in words. It has once been said: as stupid as a painter. Stupidity is the name of the real with which thinking contends. Painting has to do with the real. So I’m dealing with stupidities.’ (1988)
9
In de ruimte naast die waar de geschilderde banaan je verwelkomt, hangt in hetzelfde formaat een schilderij waarop witte contourlijnen op pikzwarte ondergrond twee mannen oproepen die naar een nog summierder weergegeven rechthoek kijken. Preciezer: de dunne man kijkt naar het publiek. Een stripachtige plaat met parmantige figuren, tragikomisch als de dikke en de dunne. Les regardeurs (1990) kijken naar de tentoonstellingsbezoekers, die staren naar iets wat ze niet begrijpen.
10
Dit schilderij werkt als een duiveltje-uit-een doosje, als boksbal in het gezicht van de bezoekers – motieven op andere schilderijen van Walter Swennen. Het plaatst je voor je eigen kijklust en cognitieve onvermogen. In je achterhoofd brokken high culture (Malevitsj’ zwarte vierkant) en low culture (de filmpersonages Laurel en Hardy) en intussen ontsnappen de smalle stroken lichtblauw en lichtroze aan de onderrand aan je gezichtsveld – misschien het ‘eigenlijke’ schilderij.
11
De kracht van een schilderij is dat het niet opgaat in wat zogenaamd is afgebeeld, dat het de kijker terugleidt naar het schilderen dat de geest in beweging zet. De bananenschil trekt je steeds dichter naar zich toe, wordt vooral kleur, verf, bevlogen materie. Verrukkelijke abstract-gestuele schilderkunst. De betekenis verglijdt onophoudelijk onder de reeksen betekenaren. (J. Lacan)
12
Een passage uit Konrad Bayers roman het zesde zintuig: ‘we kunnen in de wereld niet binnendringen, we hebben niets met haar te maken, we scheppen beelden van haar die met ons overeenkomen, we leggen methoden vast om ons in haar te gedragen en noemen het de wereld of als het botst ik in de wereld, het is hoogmoediger dan je denkt, als we dus een beschilderd gordijn nodig hebben, waarvoor we onze gebaren en persoonlijke wensen die we als dingen, verbanden en dergelijke aanduiden, noemen, tragisch acteren, dan neem ik de bonte sluier van de vrolijkheid weg en wat zit daarachter? vroeg dobyhal.
goldenberg lachte.’
Untitled (Beste P., bis) (1984), olieverf en lak op doek, 190 x 200 cm, is t/m 9 januari te zien in de tentoonstelling Walter Swennen, schildersgeest in het Kunstmuseum, Den Haag.