Beelden uit een tentoonstelling (15) – Dirk Braeckman
Het beeld bedriegt. Het raam is niet wat het lijkt. De vertakkende boom evenmin. Eigenlijk is deze ogenschijnlijk realistische opname van een vrij banaal onderwerp één trompe-l’oeil. Een gedeelte van een gevel, een stuk tuin. Natuur en cultuur. In de ruime linker benedenhoek, die meer dan derde van de zwart-witfoto op groot formaat inneemt, groeit een weelderige struik. Een diepzwarte massa van bladeren die je nauwelijks van elkaar kunt onderscheiden.
Aan de rand, naar het huis toe, zie je twijgen met duidelijk afgetekende bladeren, afstekend tegen de wit bepleisterde gevel. Maar wacht even, zijn dat nog wel bladeren van de grote struik links? Behoren ze niet veeleer tot de overigens vrij kale, bijna dorre takken van de boom dichter bij het huis die, op het raam na, meer dan de helft van de foto in beslag nemen? Een bizarre combinatie van leven en dood.
Plotseling heb je het door: die vertakkende boom heeft het helemaal niet de status van de struik vooraan. Hij is niet ‘echt’, maar een muurschildering op de witte gevel. Zijn schors heeft bij nader inzien dezelfde bobbelige textuur als de gevelbekleding. Het beste bewijs: de lange omhoog strevende rechter tak wordt door de omlijsting van het raam niet tegengehouden maar klimt erboven rustig door, alsof er niets in de weg staat.
Het op het eerste gezicht vooruitstekende raam, gevat in een zwarte, wel twintig centimeter diepe omlijsting is al even misleidend. Die zwarte kast om het raam heen is evenzeer geschilderd bedrog, met lichtjes schuin verlopende perspectieflijnen diepte suggererend. In feite zwarte verf op de gevel van wit gebobbeld pleister. De afsnijding rechts helpt het werkelijkheidseffect een handje, omdat de kijker de driedimensionale voorstelling buiten beeld er als het ware zelf bij denkt.
En nog iets wat paradoxaal drie dimensies suggereert: de weerspiegeling van hoog groen in het vensterglas, waardoor het lijkt alsof er ook achter de beschouwer een met groen geboomte en gebladerte gevulde ruimte bestaat. De inkijk in het huis wordt overigens belemmerd door een geplooid glasgordijn, met nog een schuin hangend overgordijn in de linkerhoek. Geen voyeurisme naar binnen mogelijk, wel de voorspiegeling van een theatrum mundi.
Het laatste dat opvalt is het kleine, bescheiden tweedelige kelderraam achter de bodembedekkers rechts beneden. Een typisch motief voor Dirk Braeckman: opaak, gesloten, ondoordringbaar – een donker metalen rooster met bijna onzichtbare kleine ronde openingen. Een raampje om lucht maar nauwelijks licht door te laten, om inbrekers af te weren en de binnenruimte, het innerlijke voor het oog verborgen te houden.
Zo speelt zich in deze voor Braeckmans sombere manier van werken schijnbaar uitzonderlijk heldere foto – de fotograaf gaf ze zoals steeds ondoordringbare initialen als titel om zo weinig mogelijk de blik van de toeschouwer te sturen – het drama af dat sinds Plato’s allegorie van de grot over onze waarneming van de wereld hangt: wat we zien zijn slechts schaduwbeelden. De ware werkelijkheid speelt verstoppertje. We moeten het stellen met illusie.
Dirk Braeckman, A.D.F.-W.B.-03 (2003), zilvergelatinedruk gemonteerd op aluminium, hangt in het kader van de tentoonstelling Without Trace t/m 16 januari 2022 in De Pont, Tilburg.