Gepubliceerd op: zondag 1 augustus 2021

Delphine Lecompte – Ik droom teveel, ik droom te weinig

 

Ik verdraag deze middag gespeend van magie en draken niet
De draken zijn merries die getraumatiseerde brandwondpatiënten
Moeten dragen van de hoeve naar de confituurstand en terug
Ook de antipathieke misantropische Bernadette en John de ex-marinier
Met de tirannieke veganistische zoon en de dode roodharige fee en de flauwe grappen
Over Schotten en trechters en molenaars en papegaaiduikers, ook zij zijn draken of slijm
Het platteland is walgelijk, de bieten liggen als napalmkinderen aan de rand van de velden
En de boeren hebben een zee van tijd om hun gezinsleden te kwellen en te koeioneren
Of om een glaasje jenever te verplaatsen van het ganzenbord naar de samowar en terug
‘In een parallel leven ben ik de frontman van een Zweedse deathmetalband, de drummer is ook oké,’
Verzucht de jongste boer melancholisch, zijn neus is een gehavende houtsnip
Soms is de jongste de lelijkste, zijn oren zijn te vroeg geboren sabelmarters
Achtergelaten op een picknickdeken in een mistroostig Bulgaars pretpark
Tussen Klein Duimpje en de Rattenvanger van Hamelen, zijn mond is een vat vol verwijten
Prop er een speldenkussen in, steek een dolk in de milt en dump het lichaam
Op het parkeerterrein van het Chinese buffetrestaurant dat vroeger een cinema was.

Ik ging met mijn grootmoeder naar knappe gewelddadige films over kinderoffers
En chantage en wurgmoorden en nog meer wurgmoorden en de veertien staties
Veertien!! Dat zijn er elf teveel!
De analfabetische jongenshoer ligt in het ziekenhuis
Ik heb hem een verhalenbundel van Guy de Maupassant gegeven
Zodat hij niet door de mand valt, geen gevaar loopt
De sadistische nachtverpleger ligt op de loer en zijn kamergenoot is
Een snoeverige kruiperige lugubere megalomane zwembadbouwer uit Turnhout of Geel
Mensen die dood zijn kan ik niet missen, mijn grootouders stierven potsierlijk
Toiletbril, fistel, dementie, Babylonische spraakverwarringen en harteloze betuttelingen
Helemaal niet zoals ze geleefd hadden
De antipathieke misantropische Bernadette zegt: ‘Ik stak eens per ongeluk
Een baard in brand. Ik was jong en bekoorlijk als een fris dartel delicaat Iers tapijtenweefstertje,
De baard behoorde toe, hoorde bij, was deel van, zat vast aan de kin van
Een sombere walvisvaarder, ik schoot in de lach en de walvisvaarder zweerde
Dat hij mijn imbeciele zoon zou vermoorden met een heerlijke frisse scherpe zeldzame
Loom makende gifplant, maar we wachten nog steeds.’

Ik loop weg, weg van de draken en weg van nostalgische verhalen over brandende baarden
En beloofde gifplanten en vermoorde bietenboeren en epische nachtdraken vermomd
Als banale prozaïsche zorgmerries en flarden van de Vietnamoorlog gedrapeerd over alles
Een film, een mist, een waas, een droom, en ik loop zonder doel
Mijn grootvader zou trots zijn op dit koortsige rennen
Hij zou het ‘hollen’ noemen, hij zou me doen struikelen
En me trakteren op een ijsje en een cocktail Alexandra genaamd
En ik zou hem proberen te overtuigen van de briljante woestheid van de abstracte expressionisten
Dat heb ik zo vaak geprobeerd, vechten tegen de bierkaai
Maar nu is het te laat, ik stop buiten adem en word aangesproken
Door de ontslagen kraanmachinist, hij doet uit de hoogte sinds hij een blikseminslag overleefde
Eigenlijk deed hij voordien ook al uit de hoogte, het pedante pompeuze heertje
Leerde nooit wat zelfspot is, of hij vond het niet belangrijk om zelfspot te ontwikkelen
De ontslagen kraanmachinist zegt: ‘Je portretteert me genadeloos, stop daarmee!’
Ik zeg: ‘Jij moet je mond houden en mijn kleren uittrekken alsof het de normaalste zaak
Van de wereld is. Na de ontdekking van het vuur werd de mens beschaamd.’
De ontslagen kraanmachinist trekt mijn kleren uit
En hij streelt mijn vulva naast een benzinepomp die op een neerbuigende leeuwentemmer lijkt
De slang is de zweep, de zweep is de afgod en de verlossing.

De penis wordt tevoorschijn getoverd als een paasdecoratiekuiken in de veranda
Van mijn zotte tante Katrien te Veurne
Dan wordt de penis van de ontslagen kraanmachinist een erectie
Die lijkt op een betonmixer gespot vanop een balkon in de hoofdstad van Malta
Heet die hoofdstad Valletta? Is de degenslikker de man van mijn leven?
Slagroom en aardbeien en kreeft en een imitatie van Clint Eastwood
Schetsen van erotiek en misleiding, en hoe elkaar te imponeren
De degenslikker valt van het balkon en moet maandenlang revalideren
Iemand komt klaar en kokhalst
De ontslagen kraanmachinist komt klaar en zegt doodgemoedereerd: ‘Ik wil je graag
Een spie hoogcalorische abrikozentaart met een toefje arsenicum aanbieden.’
‘Dat is lief, ik aanvaard de spie maar eerst moet ik je eraan herinneren
Dat ik je organen heb verkocht aan een bipolaire garnalenpeller en dat je laatste woorden
Van een erbarmelijk haatdragend niveau waren. Loop naar de maan, Satan!
Ben je werkelijk Satan geworden na de gewenste blikseminslag?’

Over de auteur

Delphine Lecompte