Gepubliceerd op: maandag 26 juli 2021

EI 278: Babs Gons – ga terug naar je eigen land

 

ga terug naar je eigen land
begroet jezelf bij de grens
verwelkom je
op je eigen gronden
jouw land
waar het stof van de aarde
de hitte van het asfalt
het rumoer van het leven
samenkomen in je middenrif

ga terug naar je eigen land
zet diep vanbinnen
voet op eigen bodem
leg je hand op je hoofdstad
haal diep adem
door je buitenwijken
waar de straten
zijn vernoemd naar je ware helden
ga terug en
wees je eigen land

weet je eigen land
altijd vlak achter je ogen
opgevouwen net onder je borstkas
tussen duim en wijsvinger
wees nooit een vreemdeling
want dit alles is jouw eigen land

ik ga terug naar mijn eigen land
betreed mijn gronden
vol verhalen van voorouders
waar het verspilde bloed
diepgewortelde eiken voortbracht
die me rechtop houden tussen de
resten van plantages
overwoekerd door distels en doofpotten

laten we teruggaan naar ons eigen land
de grond weer van ons allen maken
weer naar de zon laten groeien
wat is platgetrapt
laten we de lucht zuiveren
met kamfer, kokos, citrus
sandelhout en salie branden
luisteren naar de legendes
onder de sequoia, de baobab
de kankantrie
de stilte weer leren horen
tussen het geruis
de stemmen van onze voorgangers
ons verbinden met het land
de lucht
de rivieren

kom terug naar je eigen land
begroet jezelf bij de grens
verwelkom jezelf
op je eigen gronden

draag je land
altijd binnen handbereik
ergens vlak achter je ogen
in je gehemelte
laat zelfs tussen het kilste beton
je voeten zachtjes dansen op de aarde
zorg dat er altijd
genoeg kruid in je groeit
genoeg zand onder je nagels zit
de magie van de wind
je altijd kan vinden
je nooit de taal vergeet
laat het land tot je spreken

vergeet niet
dat dit alles
jouw eigen land is

weet je eigen land
altijd vlak achter je ogen
opgevouwen net onder je borstkas
tussen duim en wijsvinger
wees nooit een vreemdeling
want dit alles is jouw eigen land

 

Dit gedicht laat op bijzonder creatieve manier zien hoe je vooroordelen en ongenuanceerde uitspraken kunt omvormen tot de aanvang van iets diep ontroerends, iets wat binnenkomt en zich uitzaait in de positiefste zin van het woord. Met elke herhaling groeit het tot je er niet meer omheen kunt. Er staat iemand, fier rechtop, in wie een wonderschone wereld huist. De uitspraak ‘ga terug naar je eigen land’ is een van de botste uitspraken waarmee mensen die niet oorspronkelijk uit Nederland komen, dagelijks geconfronteerd worden. Het betekent een totale afwijzing van wie je bent: je hoort hier niet, je bent hier niet welkom, ik wil niet eens de moeite nemen om mij te verdiepen in jou. Het is de uitspraak die definitief de deur sluit voor de ander.
Met deze botte uitspraak begint het gedicht. De boodschap roept in eerste instantie weerzin op tegen degene die haar uitspreekt, maar direct in de volgende regel ervaar je hoe de uitspraak compleet van betekenis verandert: ‘begroet jezelf bij de grens/verwelkom je/op je eigen gronden/jouw land’. Omdat de eerste regel zo doordringend is, zal het even duren, voordat het tot je doordringt dat er een tegenovergestelde beweging gaande is. Wordt hier iemand naar zijn eigen land teruggestuurd, en krijgt hij toch nog de vriendelijke boodschap mee, dat hij zichzelf mag verwelkomen op zijn eigen grond? Is hier sprake van een ernstig cynisme? Het stof van de aarde, de hitte van het asfalt en het rumoer van het leven zijn elementen die wellicht passen bij het land van herkomst, maar ze symboliseren ook de verhitte strijd die sommige mensen dagelijks moeten leveren tegen de weerstand die ze van anderen ervaren. De hitte komt samen in het middenrif, de plek waar je verdriet en woede voelt.
De tweede strofe herhaalt de eerste regel, die nu al heel anders klinkt, en gaat nog een stap verder: ‘zet diep vanbinnen/voet op eigen bodem/leg je hand op je hoofdstad’. Door het ‘diep vanbinnen’ zie je dat het teruggaan naar het eigen land niet letterlijk bedoeld wordt, maar overdrachtelijk: zoek in jezelf de oorsprong, de plek waar je vandaan komt. Het is niet ‘de hoofdstad’, maar ‘je hoofdstad’, waardoor het land van herkomst als een tastbare plek in jezelf voelt. De stad wordt verweven met het lichaam: ‘haal diep adem/door je buitenwijken’, waardoor het echt een stuk van jezelf wordt. In Nederland zijn diverse straten genoemd naar zogenaamde helden uit de geschiedenis, die bij nader inzien helemaal niet zulke helden waren, maar juist symbool staan voor uitbuiting en onderdrukking van andere volkeren. In dit gedicht worden de namen van de straten omgebogen naar de namen van ‘je ware helden’. Dat zijn de mensen die je wel recht in de ogen kunt kijken. In het slot van de tweede strofe val je zelfs samen met je eigen land.
Terwijl je in de eerste strofe nog het gevoel hebt dat de boodschap gericht is op mensen die niet oorspronkelijk uit Nederland komen, voel je dat in de tweede strofe de boodschap net zo goed gericht kan zijn op alle mensen, want elk mens kan in zichzelf ‘voet op eigen bodem’ zetten. Ook in de derde strofe wordt het eigen land verweven met het lichaam: ‘weet je eigen land/altijd vlak achter je ogen/opgevouwen net onder je borstkas’. Het element ‘weten’ voegt het element van het bewustzijn toe, dat hier zo belangrijk is: wees je bewust van je herkomst. Aan het slot van deze strofe wordt de boodschap uitgesproken nooit een vreemdeling te zijn, omdat dit alles je eigen land is. Hiermee wordt duidelijk dat op het moment dat je jezelf bewust bent van je oorsprong en van wie je bent, je nooit een vreemdeling kunt zijn.
In de vierde strofe wisselt het perspectief. In plaats van een boodschap lees je nu dat de ik teruggaat naar zijn eigen land, zijn eigen gronden betreedt, ‘vol verhalen van voorouders/waar het verspilde bloed/diepgewortelde eiken voortbracht’. Deze wisseling van perspectief is veelzeggend, omdat je de ander tot wie de boodschap wordt uitgesproken, nu niet meer op afstand voelt, maar meebeleeft van binnenuit. Het is misschien allemaal niet zo mooi en onschuldig wat je vindt als je voeten zet op eigen bodem, maar dat alles zit wel diepgeworteld. Er zijn ‘distels’ en ‘doofpotten’, dat wil zeggen: sommige stukjes uit je geschiedenis steken gemeen en andere worden doodgezwegen, net als bijvoorbeeld onze koloniale geschiedenis.
Er volgt een tweede perspectiefwisseling in de volgende strofe: ‘ik’ wordt ‘wij’: ‘laten we teruggaan naar ons eigen land/de grond weer van ons allen maken’. Hier is de afstand tussen de ik en de ander, die in de eerste regel nog zo schrijnend voelbaar was, volkomen opgeheven. Er worden elementen uit andere culturen genoemd, zoals kamfer, kokos, citrus, sandelhout, de sequoia, de baobab, de kankantrie. In deze strofe wordt geen boodschap gegeven, maar een wens uitgesproken: laten we de elementen van onze voorouders verbinden met het landschap om ons heen.
In de zesde strofe is de boodschap uit de eerste regel subtiel verschoven: ‘kom terug naar je eigen land’. Hier is ‘ga’ veranderd in ‘kom’, wat een essentieel verschil in betekenis heeft. Bij ‘ga’ stuur je iemand weg, bij ‘kom’ roep je iemand terug. Doordat er nog wel ‘je eigen land’ staat, wordt gesuggereerd dat de ander daar al is en wordt het onduidelijk wie nu precies waar thuishoort. Op deze manier valt de oorsprong van de ik samen met die van de ander. In ‘kom’ klinkt eindelijk een ‘welkom’ door.
Het eigen land is een belangrijk deel in ieder mens. Je neemt het mee en de boodschap van de zevende strofe is dat je het een prominente plek moet geven in je lichaam en geest. Waar je ook bent, hoe kil je je omgeving ook ervaart, draag dat eigen land ‘altijd binnen handbereik/ergens vlak achter je ogen/in je gehemelte’. Dat betekent dat het je zicht beïnvloedt en je smaak, en ook je woorden: ‘je nooit de taal vergeet/laat het land tot je spreken’. Je land van herkomst is deel van je identiteit.
De laatste strofe is de letterlijke herhaling van de derde, waardoor je een bezegeling ervaart, alsof hier iemand fier rechtop staat, die zich bewust is van zijn oorsprong, die oorsprong met trots draagt en beseft dat niemand waar dan ook ooit een vreemdeling is.

 

babs gons doe het toch maar

Babs Gons

Doe het toch maar

Uitgeverij Atlas Contact

ISBN 9789025470401

Over de auteur

Dietske Geerlings

- schrijft behalve poëzie, verhalen en romans ook essays over het werk van andere auteurs. Daarnaast is zij docent Nederlands op een middelbare school in Zutphen.