Gepubliceerd op: maandag 7 juni 2021

EI 272: Remco Ekkers – Hitte

 

Bij het verzamelpunt komt hij gewond
liggend op de zwarte motorkap
zijn hoofd op het bebloede been van de ander.

Anderen komen strompelend, uitgeput
In de hitte en vallen in de armen
van mensen die hen opvangen in puin.

Weer anderen zijn zo vermagerd
dat de broekriem vier nieuwe gaten
kreeg, andere gaten dan in hun broek.

Anderen zijn in bomkraters gegooid
of gewoon op straat neergeschoten
en zeiden ja of nee, elk antwoord fout.

Een vrouw met een baby
de bomgordel nog om
nog even
een jongen wacht tot hij het lijk
van zijn zuster kan ophalen
dat al dagen ligt te wachten
op liefdevolle handen, in de hitte

 

Mensen op de vlucht, opgejaagd door oorlogsgeweld en verjaagd uit dorpen en huizen. Het gedicht schetst gruwelen die mensen elkaar aandoen. De strofen zijn als journaal-shots, schokkende beelden die we onmiddellijk herkennen. Ze staan ons op het netvlies gebrand. Toch raken we eraan gewend. Zij lijken ons te hebben afgestompt. Het oorlogs- en vluchtelingenrelaas van de dichter – als ware hij oorlogsverslaggever ter plekke – is zakelijk, op enige afstand en weergegeven in eenvoudige bewoordingen. Hij emotioneert niet en velt geen oordeel.

We kunnen ons geenszins aan de indruk onttrekken dat de dichter met de opgesomde feiten absurditeit en onmenselijkheid aan de kaak stelt en die met zijn lezers wil delen. Die absurditeit blijkt onder meer uit het feit dat je gewoon op straat [wordt] neergeschoten en dat op welk antwoord dan ook een zinloze dood volgt. Die barbarij beseffen we vooral wanneer lijken als beesten in bomkraters worden gesmeten.

De strofen 1 t/m 4 hebben steeds dezelfde structuur: terzines die beeldend de gevolgen beschrijven van stammenstrijd, etnische uitroeiing, godsdiensttwist of terreurbewind. In de eerste strofe zijn dat zwaargewonden die op een zwarte motorkap naar kamp of veldhospitaal getransporteerd worden. In de tweede strofe zien we uitgeputte ontheemden strompelend [- – – ] in de armen vallen van lotgenoten tussen puin: hun kapot geschoten onderkomens. In de derde strofe uitgemergelde, achtergebleven bewoners die in hun platgebrande dorpen de tol betalen voor hun lot in krijgsgebied te wonen. In de vierde strofe tenslotte worden we opnieuw herinnerd aan het doelloos doden van onschuldige burgers, wat doet denken aan Boko Haram en IS-strijders die willekeurig, luid lachend en schreeuwend vanuit hun auto’s of in de nacht niets vermoedende of slapende burgers neerschieten of nog erger afslachten.

Syntactisch maakt de schrijver in strofe 1 en 2 gebruik van beknopte bijzinnetjes zoals in V1 gewond liggend en in V4 strompelend. Zij geven het gedicht meer vaart en maken de taferelen plastischer en daardoor nog gruwelijker. Opvallend wrang in strofe 3 en 4 is de intrinsieke vergelijking tussen de nieuwe gaten in de broekriem als gevolg van ondervoeding èn de kogelgaten in de doodgeschotenen als gevolg van beestachtige wreedheden van moordbarbaren.

In de laatste strofe valt een onbegrijpelijke tegenstrijdigheid op wat de gedachte aan absurditeit en animaliteit van deze oorlogvoering nog sterker voedt. Hoe kan een moeder haar baby en tegelijkertijd een bomgordel dragen? Dan moet er sprake zijn van hersenspoeling die ontmenselijkt, van mensen zonder geweten, die gewetenloos als bloeddorstige roofdieren jagen op hun prooi. En wat te denken van de jongen die al dagenlang wacht op dat ene moment waarop hij ongezien de bloederige lichaamsresten van het lijk van zijn zuster bijeenzoekt omdat hij haar toch – want zij blijft zijn zus – een laatste rustplaats wil geven.

In het gedicht heerst verder een onbarmhartige hitte die scherp lijkt te contrasteren met de onderkoelde toonzetting van de dichter. Een hitte ook die bijdraagt aan snellere ontbinding van lijken en die daarmee de verspreiding van lijkenlucht nog indringer maakt. De dichter schotelt de lezer geen aangenaam gedicht voor. Wel een gedicht dat tot denken en wellicht tot handelen aanspoort. Het behandelt een thema dat in diverse gedichten in de bundel Hop over de sofa terugkeert. Een gedicht ook waarachter bewogenheid en diep-menselijke tragiek schuilgaan.

 

Hop over de sofa

Remco Ekkers

Hop over de sofa

Uitgeverij De Kleine Uil

ISBN 9789493170421

Over de auteur

- rondde - na zijn onderwijzers- en lerarenopleiding Duits - zijn doctoraal studie Nederlandse taal- en letterkunde & Mediëvistiek af in Utrecht. Hij was onder meer onderwijzer, hoofd der school en leraar Nederlands aan een vwo-opleiding. Daarna was hij als afgestudeerd econoom langere tijd verbonden aan de Hogeschool voor Economische Studies in Amsterdam en de Business University Nyenrode in zowel economische als kwantitatieve vakken. Daarnaast is hij auteur en publicist.