Gepubliceerd op: maandag 10 mei 2021

EI 267: Rob Schouten – Eén keer

o sterven o
voorbeeldig te
uiteindelijk zul je natuurlijk
hoe het ook zij

en in de loop der tijd
je lichaam
maar niet van harte
van harte niet

de wereld hoort
niet zonder
galmt
en verslijt

niet tieren nu
van wanhoopswoede
waardig en kalm
ik doe het één keer voor

 

Terwijl het sterven hier zomaar met de deur in huis valt, geflankeerd door twee uitroepen ‘o’, lijkt het alsof de ik daarna wat terugdeinst om het woord voluit uit te spreken, waardoor de dood ineens weer een taboe blijkt: ‘voorbeeldig te’. Daarna komt een leegte, die misschien ook het sterven wel beter uitdrukt dan het woord zelf. Je kunt ook zeggen dat het sterven te vroeg kwam, zo in de eerste regel al, terwijl je het eigenlijk pas aan het einde van de tweede zou verwachten. Ook in de derde regel is ‘sterven’ aan het einde weggelaten, alsof er wat terughoudend omheen wordt gedraaid. Het ‘hoe het ook zij’ is een uitdrukking die je vaak gebruikt om ongemakkelijke stiltes te vullen, hier natuurlijk ook nog in de betekenis van: op wat voor manier dan ook, iedereen zal sterven.

De tweede strofe werpt een nieuw licht op het sterven, dat in de eerste misschien wel erg plotseling kwam. Kennelijk doet het lichaam er wat langer over en dat gaat niet van harte. Zonder dat ze genoemd worden, voel je de gebreken van een lichaam dat langzaam ouder wordt en steeds meer uit gaat vallen. Het ‘maar niet van harte/van harte niet’ past bij het aarzelende slot van de eerste strofe. Het is wat mensen tegen elkaar zeggen als ze wat beschaamd hun ouderdomskwaaltjes met elkaar bespreken.

Terwijl mensen sterven, is het de wereld die ‘hoort’. De wereld is de stille getuige, hoort het allemaal aan en blijft. De zin gaat in de volgende regel echter verder met ‘niet zonder’, waardoor er een betekenis bijkomt. Als de dood zich aandient, roepen mensen in hun verdriet wellicht: ‘de wereld hoort/niet zonder’. Als iemand net gestorven is, is het onwerkelijk. De overleden persoon hoorde er nog zo bij. Er staat ‘galmt’ achter. In grote zalen, in de kerk misschien, galmt het. Hierdoor krijgt het ‘de wereld hoort/niet zonder’ iets van een gemeenplaats: dit wordt in afscheidsdiensten gezegd om een algemeen gevoel van verdriet om het verlies te verwoorden. Het klinkt wat treurig en leeg. Door de galm voel je die leegte des te meer. Uiteindelijk verslijt de galm, en ook het gevoel dat de wereld niet zonder hoort, omdat het went als mensen er lange tijd niet meer zijn.

Je zou willen dat het anders is, dat de mens meer betekent, of dat het verdriet niet slijt. Het roept wellicht de woede op uit de laatste strofe. Je wilt je wanhopig verzetten tegen de dood, gaat ‘tieren’. Vergeefs natuurlijk. Waarom zou je dan niet waardig en kalm sterven? Het klinkt als een redelijk alternatief, maar ook hier klinken de woorden als gemeenplaatsen. Hoe vaak wordt immers niet gezegd dat iemand ‘waardig en kalm’ is gestorven? De ironie is voelbaar, vooral in de slotzin: ‘ik doe het één keer voor’. Alsof er een goede manier van sterven is die je voor zou kunnen doen. Toch kan iemand op zijn sterfbed een voorbeeld zijn voor anderen. Het slot verwijst dan ook terug naar de tweede regel van het gedicht: ‘voorbeeldig te’. Hoe fijn zou het zijn, als je dan toch moet sterven, hierin een voorbeeld te zijn voor anderen. De ironie zit er wellicht vooral in dat je sterven inderdaad maar één keer voor kunt doen.

 

Schouten

 

Rob Schouten
Dit moet dus de werkelijkheid zijn
Uitgeverij De Arbeiderspers
ISBN 9789029543767

 

 

 

Over de auteur

Dietske Geerlings

- schrijft behalve poëzie, verhalen en romans ook essays over het werk van andere auteurs. Daarnaast is zij docent Nederlands op een middelbare school in Zutphen.