Gepubliceerd op: zondag 23 mei 2021

Delphine Lecompte – Zalig imbeciel beest

 

De voormalige vrachtwagenchauffeur wordt eindelijk nog eens een zalig imbeciel beest
Hij verliest zichzelf onder de gescheurde slaapzak
Die we vijftien maanden geleden kregen van een monkelende bietenboer
In een mistroostig pretpark met te veel pedante kleuters en te weinig vrije gieren
Ik verlies mezelf niet, daarvoor ben ik te somber en te rationeel vandaag
Ik denk aan de versleten ex-bokser die me zo graag optilde, die rijst en schepen
Voor me kocht, die me soms Hatsjepsoet noemde, en die me vaak verfoeide omdat ik in 2001
Een gans jaar bordeaux ondergoed droeg en dwangmatig de profetische teckels
Van glasblazers streelde, een van die teckels voorspelde verkeerdelijk
Dat ik in het zwembad van Turnhout gewurgd zou worden door een bijgelovige mandenweefster.

De voormalige vrachtwagenchauffeur komt klaar op mijn favoriete gewricht: mijn ellepijpgewricht
Ik zeg: ‘Vroeger was ik een ingewikkelde vrouw, ik hield van Lord Byron, heksensabbatten,
Mangochutney, zweepslagen, en wasbeerfeces. Nu neem ik genoegen met jou en kersenjam.’
Dat is niet de volledige waarheid, maar de voormalige vrachtwagenchauffeur glundert
En dus laat ik hem in de waan dat het wel de volledige waarheid en niets anders
Dan de volledige waarheid is, we eten gortige melige krabbenstaafjes
En kijken naar een prachtige wrange film over een verbeten hillbilly ijsschaatskampioene
Met een afschuwelijke bikkelharde graatmagere alcoholistische moeder zonder scrupules
Iedereen verlustigt zich in de onvermijdelijke ondergang van de schaatskampioene
Maar ze keert terug als formidabele genadeloze nijdige eerlijke vurige bokser
En later wordt ze moeder en tegellegger en imker, maar dan is de film al voorbij.

De tweede strofe was te lang
Ik beloof dat de derde strofe korter, vloeiender, serener, en sierlijker zal zijn
Zo’n belofte mag ik niet maken
Ik ben niet degene die beslist hoe mijn gedicht kronkelt, stuiptrekt, en evolueert
De voormalige vrachtwagenchauffeur vraagt: ‘Zat je ooit op een opgedreven motorfiets
Met doodsverachting vermomd als levensvreugde? Zonder gepast schoeisel en zonder helm?’
‘Ja.’
Het antwoord is karig, maar de voormalige vrachtwagenchauffeur knikt wild en tevreden.
‘En jij?’ vraag ik dan maar.

‘Nico de schimmige metselaar en manusje van de blindenschool van Oostkamp
Leende me zijn motorfiets in 1985, op mijn verjaardag. Een paradijselijke ervaring,
Het ten val komen en gereanimeerd moeten worden bedek ik met de mantel der liefde.’
Nu zijn we uitgesproken en drinken we spotgoedkope gouden blikjes bier
Er staat een steigerende hengst op de blikjes, allesbehalve onheilspellend
Mijn moeder belt me op en zegt dat ik milder moet zijn
Voor de achterlijke bakkersknecht in mijn gedichten, ik beloof haar in het vervolg milder te zijn
Voor de kwijlende debiel die me kreeft leerde eten en die me bedolf onder pluchen civetkatten,
Nijlvaranen, en zwervende fluiteenden, tussen mij en kreeft is het nooit iets geworden.

Mijn moeder is heilig, maar het mag niet geweten zijn
Ze is de troonopvolgster van Goya, Ingres, Houdini, en Kafka
Ze is de moeder van de uitvinder van de guillotine, en van Billy The Kid
Ik verbreek de verbinding en maak een spuitbus slagroom soldaat
Hoe leger de spuitbus hoe obscener het geluid wordt
De voormalige vrachtwagenchauffeur krijgt een erectie
Nochtans hebben we slagroom nog nooit in een erotische context gebruikt
Ik pijp hem en deze keer komt hij klaar in mijn slakkenhuis
Tijdelijk doof verlaat ik zijn beschimmelde huurwoning en in het park vind ik een speelgoedtelefoon.

Tot en met mijn dertiende levensjaar gebruikte ik een speelgoedtelefoon om God te bereiken
Daarna besefte ik eindelijk dat het ook zonder hoorn zou lukken
En het lukte, het lukt nog steeds
Ik zeg tegen de restjes everzwijnragout naast de schommel: ‘God, geef me de kracht
Om terug te keren naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
En te doen alsof ik zijn imitaties van visafvaltirannen en glascontainermogols
Die ik nooit heb gekend hilarisch vind.’
Ik keer terug naar de beschimmelde huurwoning van de voormalige vrachtwagenchauffeur
Zijn imitaties zijn hilarisch, zijn okselharen zijn stug en magisch
Zijn ogen ontwijken mijn onderzoekende blik
En ik besef dat het teveel de blik van een gulzige insectkundige is.

Ik wil hem inventariseren, prikken, roosteren, opeten, benoemen, verpletteren
Ik wil zijn vleugels uittrekken en delicaat in een luciferdoosje leggen
Ik wil weten waarom hij geen voelsprieten heeft
Ach simpele man, kleine jongen: soms wil ik enkel en alleen je schizofrene
Analfabetische moeder zijn, maar dan een betere versie
Een versie die dwergpoedel Peggy niet naar het asiel stuurt,
Die de kanarie niet doodknijpt wanneer je door het keukenraam de sneeuwman ziet smelten,
En die niet wil gapen naar je kaarsrechte weinig gebruikte genitaliën door het sleutelgat
Van de badkamer, een versie om van te watertanden.

Over de auteur

Delphine Lecompte