Gepubliceerd op: zondag 18 april 2021

Delphine Lecompte – De dobbelende duivel en de huilende zeemeermin

 

De eerste kat was hard, de tweede kat werd verpletterd, de derde kat
Overmeesterde een inbreker, de vierde kat hield van olijven,
De vijfde kat kon hersentumoren detecteren, en de zesde kat haatte oogartsen
Een onderwaterlasser komt voorbij met onder zijn arm röntgenfoto’s
Van gebroken sleutelbeenderen, hij verzamelt foto’s van gebroken sleutelbeenderen
Op zijn sweater staan een dobbelende duivel en een huilende zeemeermin
Dan slaat de onderwaterlasser de hoek om en verzink ik opnieuw in gedachten:
De zevende kat had brandwonden aan haar poten en staart, de achtste kat
Kon je ziel doorgronden, de negende kat vernielde graag groteske wandtapijten,
De tiende kat redde het leven van een vuurtorenwachter, de elfde kat
Dacht dat ze Gandhi was, en de twaalfde kat probeerde een imker te versmachten.

De bedeesde zeepzieder komt bij me staan met een waterijsje
Dat niet bij hem past, te frivool en te fallisch
Gelukkig verdwijnt het algauw in zijn goddelijke mondholte
Hij zegt hees en bedroefd: ‘Ik heb deze ochtend mijn moeder geslagen,
Ze zong een liedje over Goudlokje en de drie beren, en toen liet ze een kom
Griekse yoghurt met walnoten en appelpartjes op haar schoot vallen. Ze bleef zingen
En ik wilde dat het kwelen stopte. Mijn kameleon nam verschrikt de kleur aan van het hoedje
Van de houten klaroenblazer die je voor me meebracht uit Wenen. De kleur van het hoedje is rood.’
‘Wenen, houten klaroenblazer, rood hoedje…’ zeg ik dromerig, zoekend naar de stad en het souvenir
Maar ik kan me noch de stad noch het souvenir voor de geest halen.

De bedeesde zeepzieder loopt theatraal gebocheld van me weg
Een beetje verder struikelt hij over een gekanteld draaiorgel en verstuikt hij zijn pols
Omdat zijn wenkbrauwen blond zijn en zijn ogen mooier dan de ogen van Cate Blanchett
Wordt hij door meer dan vierentwintig gynaecologen en bijna vijftien okapiverzorgers geholpen
Zie je wel dat hij me niet nodig heeft
Ik probeer een wanordelijke wekkerwinkel te overvallen
Maar de uitbater met zijn lodderoog en ara-tatoeages denkt dat het een grap is
En biedt me joviaal een tandenborstelbeker, calvados, en pralines met bananenvulling aan
Ik drink gulzig en smul dankbaar, ik vraag: ‘Waarom heb je zo veel ara’s op je huid staan?’
De wekkerwinkeluitbater zegt: ‘Ik dacht zo een degenslikker te imponeren, het is niet gelukt.’

Ik verlaat de wekkerwinkel en ga op zoek naar een veilige bunker
Om in slaap te vallen, maar in elke bunker die ik betreed zitten
Twee fascistische dwergen en drie messenslijpers met luid uitgesproken slechte bedoelingen
Dus stel ik het slapen uit en bekijk ik pedante kraanmachinisten
En melancholische baggeraars op de dijk, ik mijmer opnieuw
Over de katten in mijn leven: de dertiende kat was een watje,
De veertiende kat at chocoladen veermannen, de vijftiende kat kon roeien,
De zestiende kat had de hersenen van een kerkuil, de zeventiende kat
Verminkte het engelachtige gelaat van een Hondurese koorddanser of acrobaat,
En de achttiende kat werd vergiftigd door een winkeldetective die mij een hak wilde zetten.

De slaap overmant me en wanhopig breek ik een ruit
En dring ik binnen in het huis van de bedlegerige Cobraschilder
Ik kruip bij hem in bed, hij snurkt en droomt van een maffiafilm
Waarin een meisje uit een slagroomtaart springt en iedereen wordt
Doodgeschoten, behalve de muzikanten die moeten onderduiken en vrouwenkleren dragen
Dan droom ik ook, ik droom dat ik word gevangengehouden in een hangar
Die is volgestouwd met doopsuiker, opblaasboten, en opgezette boommarters
Om niet gek te worden praat ik tegen de opgezette boommarters en lik ik de opblaasboten
De doopsuiker laat ik ongemoeid.

Dan worden de bedlegerige Cobraschilder en ik ongeveer gelijktijdig wakker
Als dat niet mooi is!
We vallen elkaar niet lastig met onze vale banale lompe doorzichtige en onverantwoorde dromen
Ik pijp de bedlegerige Cobraschilder en schenk hem daarna een glas rode wijn in
Zelf drink ik natuurlijk ook een glas rode wijn
Mijn glas komt uit Praag, zijn glas komt slechts van een brandweertombola
Nee, van een hondenschooltombola
De bedlegerige Cobraschilder maakt kleine puriteinse knopenverkoopsters met zijn neuskeutels.

Hij heeft een stuk of zeven dochters
Ze hebben er allemaal voor gekozen om puriteinse knopenverkoopsters te worden
En hun geile saterachtige vader te verloochenen
Waar is de moeder?
De moeder trok naar Helsinki om een gloednieuw gezin te stichten
Het lukte niet, ze werd vrijwel meteen gevild door een sjamanistische touwslager
Hij hield de repen huid bij zich tot de geur hem verraadde
De negentiende kat was de uitverkorene, de negentiende kat bracht een frisse wind
En een koddige broodnodige stoïsche visie, de negentiende kat was de parel.

Over de auteur

Delphine Lecompte