Gepubliceerd op: zaterdag 27 maart 2021

KP3: Monica Boschman

 


In de nieuwe serie Kamerpoëzie belicht Joop de Vries maandelijks poëzie die om “belichting” vraagt. Bijvoorbeeld omdat ze actueel is. Of omdat ze juist niet actueel is en in vergetelheid raakt, of dreigt te raken. Dan wel omdat ze nog niet actueel is, maar kakelvers geschreven; of vertaald is. Of omdat er iets bijzonders te zeggen is over een gedicht, een dichter, de taal en de omstandigheden. Kortom: over alles wat poëzie tot poëzie maakt.

 

Hart achter de kieuwbogen

De rivier heet de Doubs en de kajuit
heeft dekens. Elke sluis brengt
ons hogerop, we tellen in het Frans
naar de aard van dit water.

Bij soixante-huit leggen we touwen
om bolders, wachten op het schutten.
Later zwemmen we in een bekken
met de Franse slag, vieren de dag

stroomopwaarts. Vissers langs de kant
schudden hun hoofden, laten ons gaan.
Wij zijn terug, varen in zoeter water
spuien niet langer buitengaats.

Een boot met een kajuit, we voelen
soms nog schubben onder huid.
We nemen alle sluizen van de Doubs
een zalm zwemt voor ons uit.

 

Monica Boschman  (Foto: Armand Lamée)

Monica Boschman
(Foto: Armand Lamée)


In zijn gedicht Bericht aan de reizigers schrijft de Vlaamse dichter Jan van Nijlen: “Bestijg de trein nooit zonder uw valies met dromen”. De Nederlandse dichter Monica Boschman lijkt deze woorden na te volgen en onderneemt een dergelijke reis. Weliswaar niet met de trein maar met een vlet, een vaartuig met stuur- en slaapkajuit. Hiermee vaart zij de Franse rivier de Doubs op, een meanderende rivier met steile kliffen, nauwe engtes, kleine watervallen en wisselende vergezichten. Panorama’s die door de dichter aandachtig via ovaalachtige patrijspoortjes worden gadegeslagen en die bij haar onvergetelijke impressies achterlaten.

Ontsprongen in de Franse Jura stroomt de rivier voorbij de historische stad Besançon met haar indrukwekkende citadellen als onneembare vestingswerken, tevens het keerpunt van Boschman en haar gezelschap. De belevenis zowel bij dag als bij nacht te toeven op een boot èn het aanschouwen van wisselende vergezichten vullen de dichterskoffer tot aan het deksel. Zij inspireren haar tot het schrijven van het dromerige watergedicht ‘Hart achter de kieuwbogen’.

De tocht over de rivier is stroomopwaarts. Er zijn veel sluizen in de rivier die het vlet opschutten naar hoger gelegen plateaus. Na sluis nr. 68 is er vertier in een kom van de rivier. De ontlading is groot. Vissers kijken – in hun rust gestoord – zwijgend vanaf de oevers naar het spelevarende en in het water recreërende gezelschap.

Bijzonder is de titel van het gedicht ‘Hart achter de kieuwbogen’. Een titel die om enige toelichting vraagt. Hart lijkt hier een metafoor te zijn, eerder nog een metonym – een pars pro toto – voor mens. Dat hart bevindt zich achter kieuwbogen. Een niet alledaagse, uit de evolutieleer afkomstige term die zijn oorsprong vindt in kieuwspleten, een reeks van achter elkaar liggende openingen in de keelholten van visachtigen. De functie van die kieuwbogen is het filteren van plankton dat via de mond binnenspoelt en via de kieuwspleten met achterlating van voedsel weer in het water verdwijnt.

Achter de patrijspoort  (Foto: Monica Boschman)

Achter de patrijspoort
(Foto: Monica Boschman)

Bedoelt Boschman hier dat de beelden die zij tijdens de boottocht via patrijspoortjes in zich opneemt als gefilterd voedsel zijn die haar hart vullen met nieuwe energie en inspiratie? Het lijkt er wel op. Het gedicht eindigt niet zomaar met de symbolische frase: ‘een zalm zwemt voor ons uit.’ Zoals de zalm zich uit woelig water terugtrekt, zo trekt Boschman zich voor even terug uit een door tijd en hectiek gedirigeerd leven. En zoals de jonge zalm rijpt in de beschutting van de rivier om uiteindelijk weer terug te keren naar volle zee, zo keert Boschman ook weer terug naar het leven van alledag, sterk als de jonge zalm en klaar voor nieuwe avonturen in die onmetelijke zee.

Zelf zegt Boschman na haar boottocht: “Het laat me anders dromen, denken en schrijven”. De vergezichten die zij door kajuitraampjes aanschouwt, zijn voor haar als een nieuw denkraam, als een opgeschud referentiekader. Hierbij stelt ze zichzelf de vraag: “Bepaalt de vorm van een raam je venster op de wereld of is dit [ toch ] het werk van het water?” om tenslotte te constateren dat “ook de liefde de weg van het water gaat.” Dat watergedichten in het werk van Boschman steeds terugkeren, blijkt onder meer uit het gedicht Binnenvaart dat zij schreef voor een bronzen plaquette in de Alblasserwaard. (Kijk hier de onthulling daarvan.)

Van Monica Boschman die al jaren graag en intens met taal werkt, wordt in 2018 de dichtbundel Zeerslag gepubliceerd. Het gedicht Bruidsmeisje uit die bundel werd eerder in de rubriek Eerste Indrukken van Ooteoote besproken.

In 2021 verschijnt – naar Boschman hoopt – haar debuutroman Zolderdagen. Een roman van adult to wisdom, waarvan idee en raamwerk rijpen in 2018 als zij een maand in IJsland vertoeft als writer in residence. Het thema van de roman concentreert zich op een ouder wordende vrouw die zich afzondert en door de kieren van de voorbije tijd voor het eerst haar eigen leven in de ogen kijkt, een leven waarin verloren gewaande stemmen weer tot leven komen.

Over de auteur

- belicht in de serie Kamerpoëzie maandelijks poëzie die om “belichting” vraagt. Bijvoorbeeld omdat ze actueel is. Of omdat ze juist niet actueel is en in vergetelheid raakt, of dreigt te raken. Dan wel omdat ze nog niet actueel is, maar kakelvers geschreven; of vertaald is. Of omdat er iets bijzonders te zeggen is over een gedicht, een dichter, de taal en de omstandigheden. Kortom: over alles wat poëzie tot poëzie maakt.