Gepubliceerd op: maandag 8 februari 2021

EI 256: Willem van Toorn – Anna

 

Waarom voel ik nog steeds hier aan mijn arm,
verdomme, soms met schrik je meisjeshand,
steun zoeken voor de lange steile klim
naar het hoge stenen viaduct van Cluis

waar al ruim anderhalve eeuw geleden
de stoomtrein over het dal reed. Wie weet
met aan een coupéraam mr. Gustave Flaubert,
op weg naar zijn bewonderde vriendin G. Sand,

‘dierbare, geëerde collega’ in Nohant. Ik denk
maar wat. Misschien omdat die oude twee hier nog
aanweziger zijn dan jij mocht blijven. En misschien

was het niet de klim waarvoor je toen steun zocht maar
je leven. Kind op bezoek, donkere prinses, in liefde aangenomen
wees uit een ver fabelland, met heel diep in je ogen
de vraag of daar een ander ik van jou voortleefde

en naar je hunkerde. Dat zul je nu nooit weten. In een bevroren
noordelijk land raakte je auto van de weg. Zo westers, zo modern
moest je einde zijn. Maar ‘Berusting is de slechtste van
alle deugden.’ schreef Flaubert aan Sand. Dus ligt je hand

soms ineens weer op mijn arm – zodat je even niet dood bent,
maar lachend hier naast mij de helling op klimt
om neer te kijken in dit golvend land.

 
____
Willem van Toorn woont in de buurt van Cluis, onder Châteauroux in Frankrijk.
In de Aantekeningen bij de bundel staat dat Anna (1998-2016) in India was geboren en door Benno Barnard is geadopteerd. Zij verongelukte in de Verenigde Staten.

De dichter vraagt zich af waarom hij nog steeds ‘hier aan mijn arm’ haar meisjeshand voelt. We weten niet wanneer dat was. Hoe oud was Anna toen? Twaalf, veertien, zestien? Ze moet met haar ouders of met haar vader alleen op bezoek zijn geweest in Frankrijk en op een gegeven moment wilde de dichter haar het beroemde Viaduc de l’Auzon (bij Cluis) laten zien. Het zou lijken dat zij steun zocht ‘voor de lange steile klim’, maar in de derde strofe staat dat zij wellicht steun zocht voor haar leven. Waarschijnlijk had het geadopteerde meisje problemen met haar afkomst. Ze wordt genoemd: ‘Kind op bezoek, donkere prinses, in liefde aangenomen / wees uit een ver fabelland, met heel diep in je ogen / de vraag of daar een ander ik van jou voortleefde // en naar je hunkerde.’
Dit suggereert dat de mooie Anna niet gelukkig was met de onzekerheid van haar leven, met haar onbekende afkomst. Wellicht zocht zij steun bij de voor haar sympathieke dichter die begrip had voor haar situatie, die met haar wandelen wilde, die haar iets bijzonders wilde laten zien. Daarom voelt hij haar kennelijk ‘nog steeds hier aan mijn arm, / verdomme, soms met schrik’. Schrik, omdat hij misschien voelde hoezeer zij hunkerde en hoe weinig hij haar echt kon helpen.

Dan volgt de nuchtere en toch inlevende zin: ‘Dat zul je nu nooit weten.’ De dichter vertelt hoe zij gestorven is, zonder beeldspraak, met een volgend commentaar: ‘Zo westers, zo modern’. Zie de antithese met het verre ‘fabelland’. Moeten we dan maar berusten? Flaubert noemde berusting ‘de slechtste van alle deugden’. Het is een deugd, maar wat voor een?

De lezer vraagt zich af: wanneer kwam Flaubert het bewustzijn van het gedicht binnen? Was dat toen de dichter zich afvroeg of en hoe we er in moeten berusten dat zo’n ongeluk zich voordoet of was het eerder bij de aanschouwing van het viaduct, waarvan de dichter wist dat eens ‘al ruim anderhalve eeuw geleden’ Flaubert over dat viaduct op weg was naar zijn vriendin? Hij schrijft: ‘Ik denk / maar wat.’ Bij een volgende keer bij het viaduct dacht hij weer aan het meisje en verbond dat met zijn kennis over de reis van Flaubert. ‘Dus ligt je hand / soms ineens weer op mijn arm – zodat je even niet dood bent.’ En dan bedenkt hij ook dat ‘die oude twee hier nog / aanweziger zijn dan jij mocht blijven.’ Omdat zij beroemd zijn en het meisje niet. De ongrammaticaliteit van ‘nog aanweziger dan jij mocht blijven’. Nog aanweziger dan jij aanwezig mocht blijven, hier en op aarde.
Het is prachtig hoe de dichter met eenvoudige woorden en zinnen, zonder opzichtige metaforen de emotie kan oproepen: ‘verdomme’.

Dat past ook bij de poëtica van de dichter die gevormd is in de jaren zestig van de vorige eeuw, afgezien van zijn eigen stijl: het eindrijmloze parlando, de melancholie om het verval, de liefde voor het landschap, het ironisch geamuseerd zijn, het meegevoel, het verlangen om iets vast te houden in taal.

 

De dagen
Willem van Toorn
Uitgeverij Querido
ISBN 9789021422305

 

 

 

 

 

Over de auteur

- Dichter, prozaïst,criticus, interviewer.