Delphine Lecompte – De luiaard onderschat tot ze moest braken
In de herberg fezelen twee paardengokkers over de luiaard het dier
Ze onderschatten de luiaard het dier, ik drink zielsverheffende melk
En ik herinner me mijn eerste dier: een niet in toom te houden getijgerde kater
Mijn zotte tante Katrien van Veurne was de enige die hem soms mocht aaien
Ze nam ook mij op schoot, dat haatte ik want dan lachte Klaas mij uit
Klaas en Kristiaan waren mijn twee kwelgeesten, ze verplichtten mij
Om salami te eten aan de achterkant van het zwembadgebouw tot ik moest braken
Later nam ik wraak, vooral op Klaas op wie ik stiekem verliefd was.
Ik ben te oud om met lucifers te spelen
Maar ik ben niet te oud om het mooie serene gelaat van Maria
Te zien verschijnen in de genadeloos genaamde venijnboom, taxus baccata
Een klein handje naalden is al dodelijk voor een paard
Ik heb een moeder die naïeve parapluverkopers en broze metselaars verleidt
En die wordt begeerd door gewiekste onderwaterlassers en onbehouwen walvisvaarders
Maar de enige vrouw die telt is Maria in de venijnboom
Die als twee druppels water op zotte Katrien van Veurne lijkt.
Ze was de moeder van Kristiaan
Ze was niet de moeder van Klaas
Klaas was de zoon van een slager, hij masturbeerde tussen de kadavers
Hij masturbeerde ook in kleverige lunaparken en in mondaine pyjamawinkels, overal
Hij stal, men noemde hem delinquent
Een moeilijk woord en ik was bang, toch kon hij ook lief uit de hoek komen, zacht zacht
Op Valentijnsdag 1985 gaf hij me een lange harde badstadlolly en een postkaart
Met een buldog erop vermomd als mof, we kusten en hij smaakte naar bloed en anijs.
Toen hij de hoofdrol speelde in onze grote schoolmusical was ik trots
Ik speelde slechts een kabouter, mijn vader kwam speciaal uit Gent
Om de musical te bekijken, hij dronk tijdens de pauze en weigerde zijn fles af te geven
Toen het tweede deel begon, Klaas had gelogen
De populaire blonde kinesistendochter had de hoofdrol met een hart gestikt op haar wit kostuum
Klaas was een krantenjongen zonder tekst en ik was helemaal geen kabouter
Ik zat naast mijn vader in het publiek; ik probeerde hem te bedanken
Voor zijn komst uit de verre metropool, maar ik voelde geen dankbaarheid
En ik wenste hem en zijn enerverende fles weg, ik wenste ook de dood
Van de populaire blonde kinesistendochter, thuis had ze alles, waarom kreeg ze ook het podium?
De paardengokkers gaan op de vuist
Het heeft vast iets te maken met een vrouw, een mand, een sloep, een wafelijzer, en een kandelaar
De luiaard het dier is van de radar verdwenen
Eeuwig onderschat, kortstondig zaligverklaard door een sjamaan wiens naam me ontglipt
Er vallen rake klappen, de paardengokkers zijn aan elkaar gewaagd
Klaas was de sjamaan, hij wilde het omgekeerde worden van zijn vader
En dus trok hij naar twintig verschillende jungles om te verwilderen
In de twintigste jungle lukte het eindelijk om de mercantiele bloederigheid van zich af te werpen
En de bezwerende offerrituelen te omarmen en te internaliseren
Te internaliseren als de echo en de zeehond op onze gedeelde golfbreker.
Ik was de zeehond en Klaas was de echo
Ik was niet de prooi en Klaas was niet de tormentor
Klaas was de slagerszoon en de krantenjongen die sjamaan werd
Hij tilde een luiaard op, werd gebeten, en dier en mens werden een brok zaligheid
Grijs, eenvormig, gekmakend, onbegrijpelijk, verrukkelijk
Helaas hebben slechte misprijzende antropologen Klaas en de luiaard van elkaar gescheiden
En opgesloten, Klaas werd Tarzan en de luiaard werd doodgeschoten.
De jongste paardengokker delft het onderspit
Hij druipt af met een kapot duikershorloge en een stukje tongriem in zijn handpalm
De schoolmusical was een succes, ik kreeg een cassette
En luisterde nog lang naar de liedjes achteraf, mijn moeder zei dat ik te oud was
Voor liedjes over kabouters, heksen, kikkers, en reuzen
Mijn moeder was de pretbederver, pret behoorde haar toe en ze deelde hem spaarzaam uit
Ik bleef luisteren naar de liedjes en ik bleef afspreken met Klaas
Aan de achterkant van het zwembadgebouw.
Hij daagde almaar vaker op zonder Kristiaan, zonder salami, zonder sadisme
Hij sprak hatelijk over zijn vader en lyrisch over de kadavers
Hij kon de dieren tot leven wekken
Maar dan verloor zijn vader zijn broodwinning
En dat wilde Klaas niet op zijn geweten hebben, Klaas de klungelige sjamaan.