Gepubliceerd op: donderdag 28 januari 2021

EI 255: Hanneke van Eijken – Eilanden

 

Soms ben ik een eiland op het schoolplein
een rotsig eiland waar de zeewind tegen schuurt
op andere dagen ben ik een kalm landje
omringd door een tropische oceaan
waar halfmaanvlindervissen duiken
zebravissen zwemmen er
vlak langs een grote koraalduivel

vandaag ben ik een riddereiland
mijn stok is een zwaard dat reuzenspinnen wegjaagt
een nachtzwarte handdoek is mijn cape

de das staat naast me, als een dappere strijder

het fijne van eilanden is dat hun kustlijn vaak verandert
door eb en vloed, door stormen en orkanen
maar het hart van het land
de berg van het eiland steekt altijd uit zee

 
____
In de eerste versregel vergelijkt de ik zichzelf met ‘een eiland op het schoolplein’. Een schoolplein kan natuurlijk leeg zijn, maar roept ook de associatie op van gekrioel en een kakofonie van kinderstemmen. Een eiland staat los van de rest van het land, het is omringd door water. Een eiland roept isolatie, of zelfs eenzaamheid op. Toch kan het beeld van een eiland ook aangeven dat de ik zich van zichzelf bewust is. Het zelfbewustzijn is vaak een ervaring van opgesloten zijn in jezelf ten opzichte van de rest van de wereld, in dit geval ten opzichte van de andere kinderen op het plein. Het hoeft niet per se een ervaring van eenzaamheid te zijn.

Het eiland wordt in de volgende versregel nader gespecificeerd. Het is ‘een rotsig eiland waar de zeewind tegen schuurt’. Als je jezelf als rotsig omschrijft, dan kan dat veel betekenen. Er is een uitdrukking “rots in de branding”. Dan ben je voor anderen een houvast. Rotsen kunnen ook juist wat lastig te benaderen zijn, omdat ze nogal hoekig zijn en hard. De zeewind schuurt ertegenaan. Schuren doet vaak een beetje pijn, maar bij wie in dit geval? Bij de omgeving van de ik, bij de ik zelf of bij allebei? “Schuren” wordt ook wel gebruikt als “het mag best een beetje schuren”, omdat je elkaar daarmee ook scherp houdt. In elk geval is er een ‘ik’ en een omgeving die vooralsnog niet helemaal samenvallen. De eerste versregel begon met ‘Soms’, wat wil zeggen dat er ook andere momenten zijn.

Er zijn namelijk ook dagen dat de ik een ‘kalm landje’ is. In een kalm landje gaat alles z’n gangetje. Heel even lijkt het of de ik daarmee ook samenvalt met de omgeving, omdat de ik niet meer een ‘eiland’ is. Met de toevoeging van de volgende regel blijkt het kalme landje toch ook een eiland: ‘omringd door een tropische oceaan’. Toch klinkt het als een rustige vakantie. De ik is op die dagen ontspannen. Rond het kalme landje duiken ‘halvemaanvlindervissen’. Ze bestaan echt, maar spreken door de naam ook tot de verbeelding: er is de halvemaan, die het magische oproept en de schoonheid van de nacht, vlinders zijn kwetsbare wezens in prachtige kleuren die kunnen vliegen en tegelijkertijd zijn het toch vissen die door het water duiken. Door de zachte ‘v’-klanken hoor je ze ritselen. Staan deze bijzondere wezens voor de kwetsbare, gevoelige, maar kleurrijke kinderen op het plein? Er zwemmen ook ‘zebravissen’, die door hun naam “zwart-wit” oproepen, terwijl ze dat in werkelijkheid niet zijn. Het is wel een mooie associatie, want naast de wat sensitievere kinderen zijn deze kinderen wellicht wat rechtlijniger? Zij zwemmen langs de ‘koraalduivel’, die een mooie tegenstelling in zichzelf vormt, bijna een oxymoron: het mooie, kostbare koraal tegenover de duivel die voor het kwaad staat. Wellicht is het iemand die een aantrekkingskracht uitoefent op zijn omgeving, maar voor wie je toch een beetje moet oppassen, want de koraalduivel heeft giftige stekels.

Er zijn dus verschillende dagen waarop de ik zich steeds weer anders voelt. In de tweede strofe vertelt de ik wat hij vandaag is: ‘een riddereiland’. Het klinkt sprookjesachtig. Ridders zijn vaak helden, maar zij kunnen ook vechten. Het geeft de ik iets krachtigs en dappers, wat past bij de volgende regel: de stok van de ik is een zwaard waarmee ‘reuzenspinnen’ kunnen worden weggejaagd. Gaat het hier echt om spinnen of ziet de ik de anderen als reuzenspinnen? Een zwarte handdoek dient als cape voor de ridder.

Dan volgt een enkele regel, omringd door twee witregels. De ‘das staat naast’ de ik. De das komt in de hele bundel voor als vriend van de ik, waarmee de nacht en de slaap verkend worden. In dit gedicht staat de das ook als dappere strijder naast de ik. Mooi is dat deze regel als een eilandje tussen de andere strofen staat, waardoor de ik en de das wellicht samen een eilandje vormen. Het geeft een vertrouwd gevoel van vriendschap, dat de ik er niet alleen voor staat.

In de laatste strofe wordt gereflecteerd op de mooie kant van eilanden. Het is fijn ‘dat hun kustlijn vaak verandert,/door eb en vloed, door stormen en orkanen’. Als je het eiland ziet als persoon dan is de kustlijn wellicht zijn buitenste rand, waarmee hij in contact staat met de omgeving. Die verandert, of dat nu door de persoon zelf komt of door de omgeving, door wat op zijn pad komt. Het is een mooi beeld: dat juist die beweging de charme is van het eiland en niet zozeer een gevaar, wat je bij de getijden, storm en orkanen ook zou kunnen denken. Het geeft het eiland de mogelijkheid om mee te bewegen met de ander. Behalve die buitenste lijn die in beweging blijft, is altijd ook nog ‘het hart van het land/de berg van het eiland steekt altijd uit zee’. Het hart is de kern van de ik, het wezenlijke. Dat is waar het om draait en daar kun je van op aan: het steekt altijd uit zee, dus het is zichtbaar voor de ander. Wellicht als rots in de branding? Het is een prachtig, stevig slot, een ode aan het individu dat kan meebewegen met zijn omgeving, maar te midden van de anderen overeind blijft staan.

 
waar slaap van gemaakt is

waar slaap van gemaakt is
Hanneke van Eijken
met illustraties van Pauline Phoa
poëzieweekgeschenk van Uitgeverij crU
ISBN 9789079993307

U kunt in het bezit komen van een exemplaar door het aanschaffen van poëzie ter waarde van €12,50 tijdens de Poëzieweek 2021 (28 januari 2021 – 3 februari 2021) bij een van de deelnemende boekhandels.

 

 

Over de auteur

Dietske Geerlings

- schrijft behalve poëzie, verhalen en romans ook essays over het werk van andere auteurs. Daarnaast is zij docent Nederlands op een middelbare school in Zutphen.