Delphine Lecompte – Mijn band met slagroom
Mijn eerste kennismaking met slagroom was meteen een schot in de roos: mijn vader nam me mee naar een tearoom op de dijk. Pauwen op de gordijnen en zwart-witte foto’s van de dikke en de dunne aan de muur naast de vieze toiletten. Mijn vader hield niet van slapstick, ik wel.
Ik kreeg een Brusselse wafel met slagroom, en mijn vader dronk bier. Hoffelijk en spaarzaam, niet als een wanhopige ongeremde dronkaard. Ik at gulzig en de slagroom maakte me misselijk. Ik kotste op de gouden sportschoenen van de waard, mijn vader was zichtbaar gegeneerd en hij bracht me zwijgend terug naar mijn grootouders. De volgende dag was ik nog steeds ziek. Het was heerlijk; ik mocht slapen in het bed van mijn grootouders. Er hingen loodzware cherubijnen en erotische Japanse houtsneden boven mijn hoofd.
Zo begon mijn liefdesaffaire met slagroom.
Telkens er een echt Katholiek feest was of een spontane geïmproviseerde viering of een verzonnen verjaardag verscheen er een taart of een ijscoupe op de tafel van mijn gulle gastvrije grootvader.
Dan werkte ik me koortsig en extatisch en blind een weg naar de slagroomtop. Slagroom was de essentie. Slagroom was de beloning. Slagroom was de heilige graal. Slagroom was begrijpelijk.
Toen ik zakgeld kreeg kon ik zelf spuitbussen slagroom kopen en de inhoud rechtstreeks in mijn mond spuiten. Ik haatte de mensen die slagroom in een erotische context gebruikten; die hadden er niets van begrepen. Slagroom op het dak van de luchtdichte schommelstoelfabriek, slagroomfabriek op het parkeerterrein van de sinistere struisvogelkwekerij, slagroom op de drempel van de kruidenierszaak van de zure Yvonne, slagroom in de badkamer van de gepensioneerde stierenvechter, slagroom onder de flipperkast van zotte tante Katrien van Veurne, slagroom op de bodem van het drooggelegde zwembad, slagroom in de caravan van de louche televisiepriester en zijn wasbeer, …
Zelfs slagroom op het graf van mijn grootvader, funeraire slagroom: een ondergewaardeerd rouwritueel.
Van 2009 tot en met 2015 heb ik uitsluitend ’s nachts slagroom gegeten, maar dat stopte nadat ik mijn eerste bastaardhondje adopteerde. Sinds 1 april 2016 eet ik opnieuw overdag slagroom, om 10u ’s ochtends in een kommetje. Bij voorkeur zonder ooggetuigen.
Toen ik mijn moeder onlangs op de hoogte bracht van mijn rijke geschiedenis met slagroom begon ze te huilen. Denkt ze dat het zelfkastijding is? Een stoornis? Seksuele frustratie? Hysterie? Zou ze me liever snijbonen en spieringkoteletten zien eten? Penen? Aardappelen? Astronautenvoeding? Suikerspinnen? Ze kent slagroom een te grote betekenis toe. Of ze vindt slagroom te min voor haar kind.
Ik vraag me af of mijn vader zich de tearoom herinnert, de pauwen, Laurel and Hardy, het braaksel op de gouden sportschoenen van de waard. Het was gewaagd om gouden sportschoenen te dragen in De Panne.
We zijn alleszins nooit meer naar een tearoom geweest, mijn vader en ik. Wel eens naar de zoo, maar Axelle was erbij om me te vermaken terwijl mijn vader in het reptielenverblijf gulpen Calvados dronk uit zijn stijlvolle zilveren heupfles. Er werden oerwoudgeluiden en onweer gesimuleerd, maar de krokodillen bleven onbewogen. Twee sardonische touwslagers gooiden munten op de fabelachtige schilden van de krokodillen, en bijna iedereen volgde hun voorbeeld.
Niet Axelle die liefelijk en feeëriek en sierlijk en sibillijns was. Niet mijn vader die zijn roes uitsliep onder een tarantula. Niet ik die fantaseerde over alleen zijn in mijn slaapkamer met mijn cassette van Buddy Holly en met een volle spuitbus rijke onschuldige hemelse slagroom.
Slagroom kopen is vervelend; je ziet de andere klanten pornografische scenario’s verzinnen en de Wit-Russische kassierster lacht listig en medeplichtig. Begripvol. Maar ze begrijpt me niet en de andere klanten hebben het bij het verkeerde eind. Ik wil geen samensmelting van seks en slagroom; geen slagroom op mijn sternum of op mijn schaambeen. Geen schuim op de aars of op het scrotum van de voormalige vrachtwagenchauffeur.
Slagroom moet eenvormig en religieus blijven.
Ik wil gewoon opnieuw de misselijkheid ervaren. De misselijkheid met mijn vader in die tearoom op de dijk.En ik wil de felle pauwen op de fade gordijnen weer zien verschijnen, en de twee komieken oneerbiedig aan de muur genageld naast de vieze toiletten: een hele dunne en een hele dikke.