Gepubliceerd op: vrijdag 18 december 2020

Vertaallab 83 Antonin Artaud / Theo Rikken – Description d’un état physique / Beschrijving van een fysieke toestand

 

Description d’un état physique

    une sensation de brûlure acide dans les membres,
    des muscles tordus et comme à vif, le sentiment
d’être en verre et brisable, une peur, une rétraction
devant le mouvement, et le bruit. Un désarroi incon-
scient de la marche, des gestes,des mouvements. Une
volonté perpétuellement tendue pour les gestes les
plus simples,
    le renoncement au geste simple,
    une fatigue renversante et centrale, une espèce de
fatigue aspirante. Les mouvements à recomposer, une
espèce de fatigue de mort, de la fatigue d’esprit pour
une application de la tension musculaire la plus simple,
le geste de prendre, de s’accrocher inconsciemment à
quelque chose,
    à soutenir par une volonté appliquée.
    Une fatigue de commencement du monde, la sensa-
tion de son corps à porter, un sentiment de fragilité in-
croyable, et qui devient une brisante douleur,
    un état d’engourdissement douloureux, une espèce
d’engourdissement localisé à la peau, qui n’interdit
aucun mouvement mais change le sentiment interne
d’un membre, et donne à la simple station verticale
le prix d’un effort victorieux.
    Localisé probablement à la peau, mais senti comme
la suppression radicale d’un membre, et ne présentant
plus au cerveau que des images de membres filiformes
et cotonneux, des images de membres lointains et
pas à leur place. Une espèce de rupture intérieure
de la correspondance de tous les nerfs.
    Un vertige mouvant, une espèce d’éblouissement
oblique qui accompagne tout effort, une coagulation
de chaleur qui enserre toute l’étendue du crâne ou
s’y découpe par morceaux, des plaques de chaleur
qui se déplacent.
    Une exarcebation douloureuse du crâne, une cou-
pante pression des nerfs, la nuque acharnée à souffrir,
des tempes qui vitrifient ou se marbrent, une tête
piétinée de chevaux.
    Il faudrait parler maintenant de la décorporisation
de la réalité, de cette espèce de rupture appliquée,
on dirait, à se multiplier elle-même entre les choses
et le sentiment qu’elles produisent sur notre esprit,
la place qu’elles doivent prendre.
    Ce classement instantané des choses dans les cellules
de l’esprit, non pas tellement dans leur ordre logique,
mais dans leur ordre sentimental, affectif
    (qui ne se fait plus) :
    les choses n’ont plus d’odeur, plus de sexe. Mais
leur ordre logique aussi quelquefois est rompu à cause
justement de leur manque de relent affectif. Les mots
pourrissent à l’appel inconscient du cerveau, tous les
mots pour n’importe quelle opération mentale, et sur-
tout celles qui touchent aux ressorts les plus habituels,
les plus actifs de l’esprit.

 

 

Beschrijving van een fysieke toestand

Gevoel van scherpe verbranding in de ledematen, verwrongen spieren en als bij een open wond, gevoel van glas te zijn en breekbaar, angst, terugdeinzen voor beweging, lawaai ook.

Onbewust ongecoördineerd: lopen, gebaren, bewegingen.

Alsmaar gespannen de meest eenvoudige gebaren willen maken, afzien van het meest eenvoudige gebaar, een ongelofelijke vermoeidheid die je in de kern raakt, een soort vermoeidheid die je opslokt.

Bewegingen die je over wilt doen, dodelijke vermoeidheid, geestelijke vermoeidheid om de meest eenvoudige spierspanning te maken, gebaar iets te pakken, je onbewust ergens aan vast te klampen, met een ijzeren wil vol te moeten houden.

Moe alsof je nog aan de wereld moet beginnen, gevoel dat je je lichaam mee moet torsen, gevoel van ongelofelijke breekbaarheid, die verandert in een uitputtende pijn; een staat van pijnlijk verstijven, soort verstijven dat je voelt op de huid die geen enkele beweging tegenhoudt, maar het gevoel binnen in een ledemaat verandert en waarvoor je bij een gewone verticale houding de prijs met een triomfantelijke inspanning betaalt.

Waarschijnlijk kun je dat gevoel op de huid plaatsen, maar het voelt net alsof een ledemaat radicaal wordt uitgeschakeld en je in je hersenen alleen maar beelden hebt van draadvormige en wattige ledematen, beelden van ver verwijderde ledematen die niet op hun plek zitten. Een soort innerlijke breuk in de samenwerking tussen alle zenuwen.

Je begint je duizelig te voelen, een soort indirecte verblinding die je bij elke inspanning vergezelt, samenklonteren van hitte die je hele schedel alsmaar meer omknelt of zich daar in stukken snijdt, plakken hitte die zich verplaatsen.

De schedel die steeds meer pijn doet, snijdende zenuwdruk, nek die de pijn bijna niet meer kan verdragen, slapen die verglazen of zo hard als marmer worden, hoofd dat door paardenhoeven wordt vertrapt.

Nu zou ik moeten praten over de ontstoffelijking van de werkelijkheid, over dat soort afbreken, zou je zeggen, dat zich er helemaal op toelegt zichzelf te vermeerderen tussen de dingen en het gevoel dat die dingen op onze geest uitoefenen, de plaats die ze moeten innemen.

Die onmiddellijke indeling van de dingen in de cellen van de geest, niet zozeer in hun logische volgorde, maar in hun sentimentele, [opgehouden] affectieve volgorde: dingen ruiken niet meer, zijn geslachtsloos. Maar hun logische volgorde wordt soms ook onderbroken juist vanwege hun gebrek aan een vleugje affectiviteit.

Woorden verrotten als de hersenen onbewust een beroep op hen doen, alle woorden voor om het even welke geestelijke verrichting en vooral die verrichtingen welke aan de meest gewone, de meest actieve krachten van de geest raken.

 

Deze vertaling is onderdeel van het boek Haperend geluk, uitgegeven door stichting Man in de Maan. Het bevat gedichten, verhalen, vertalingen en tekeningen van Emma Crebolder, Kreek Daey Ouwens, Annelie David, Ineke van Doorn, Theo Rikken en Erik De Smedt.

 

Over de auteur