Gepubliceerd op: donderdag 3 december 2020

Delphine Lecompte – Ondubbelzinnige ode aan de voormalige vrachtwagenchauffeur

 

Hij heeft lange haren. En ja, ik ben verliefd geworden op die haren.
’s Nachts zijn het Nazarenerharen gedrapeerd over zijn hoofdkussen, deels over het mijne.
’s Ochtends worden het de lokken van een corrupte anemische versleten drankzuchtige over the hill hardrocker. Vertederend in al zijn toegeeflijke zelfverwoesting.
In de vroege middag (voor het drankmisbruik) let ik vooral op het gezicht van de voormalige vrachtwagenchauffeur: de net niet te kleine neus, de sterke kin die hij van zijn nederige meubelmakervader heeft gekregen, de schichtige schuchtere diep gekwetste ogen die naar de tabak en de sausplekken op de grond kijken, het robuuste aura en de onbehouwen nobelheid van Johannes de Doper geschilderd door Titiaan.
Vanaf 14u begint het drinken: goedkope pilsjes van de nachtwinkel om de hoek (de nachtwinkel van de laatdunkende Hindoestaan opent om 14u en sluit om 22u). Vroeger werden er fopartikelen verkocht. En daarvoor vol-au-vent en hertenlapjes, tot de beenhouwer zijn kind verloor aan een zeldzame nieraandoening en zich ophing aan een haak bestemd voor een uitgebloed varken.

De voormalige vrachtwagenchauffeur wordt geil na twee pilsjes, teder na vier pilsjes, onstuimig na zes pilsjes, sentimenteel na acht pilsjes, bitter na tien pilsjes.
Daarna verlies ik de tel en herpakt hij zichzelf meestal; dan toont hij me de schriftjes van zijn vader die houtschroeven en winkelhaken onder de knie trachtte te krijgen, en soms toont hij me wazige foto’s van de vele concerten die hij bijwoonde: AC/DC in Koekelare, Motörhead in Poperinge, Status Quo in het Koninklijk Circus, Black Sabbath in het Boudewijnpark, Rory Gallagher in Bilzen, …
Net voor het avondnieuws gaat hij voor de tweede keer naar de nachtwinkel, maar eigenlijk is dat niet nodig. Het smaakt niet meer en hij krijgt honger.
Hij laat een nog bijna vol blikje bier staan en eet een enorme berg aardappelen, snijbonen, en spieringkoteletten. Maar het liefst zie ik hem kinderlijk gulzig, intens genietend, haast in een trance zijn dessert eten: pudding, cake, en groene gummikikkers met witte buik.

Nu spring ik naar zijn achtentwintigjarige gokverslaafde zoon: hij aanbidt die zoon en wil elke dag contact met hem. De zoon werd geboren met een hazenlip, onderging vele operaties als kind, werd verwend zoals dat gaat met een zorgenkind, speelt nu gitaar zonder ambitie, is bloedmooi, slaat zijn vriendinnen.
Ik hou niet van zijn stugge manipulatieve zoon, en het is wederzijds. We strijden om de aandacht van de vader en de zoon wint altijd. Zelfs wanneer we de liefde bedrijven zweeft de zoon rond in de kamer. Afgelopen zomer had hij een psychose en ik was in zijn wanen de heks, de aanstichter, de samenzweerder.
Genoeg over de zoon; naar Ria, de beste vriendin van de voormalige vrachtwagenchauffeur.
Ria is heilig. Ooit werkte ze in een frituurmandenfabriek en baatte ze een kruidenierszaak uit. De voormalige vrachtwagenchauffeur leverde er rapen en paddenstoelen, en ze raakten aan de praat over Judas Priest en over de verstikkende kleinburgerlijkheid van hun gemeenschappelijke geboortedorp Jabbeke (alsof Brugge zoveel beter is).
Nu is Ria gepensioneerd en wijdt ze haar leven aan haar autistische zoon Nick en aan haar schoondochter Cassandra met de blauwe haren die bij haar wonen en voor wie ze kookt en poetst en de was doet.
Ria wast ook de kleren van de voormalige vrachtwagenchauffeur. Daar krijg ze niets voor terug, behalve de lamlendige egocentrische opportunistische affectie van mijn weke joviale ingoede ex-trucker/evangelist.

Toen ik nog dronk en gemeen was vroeg ik de voormalige vrachtwagenchauffeur vaak of het zaad op zijn kleren geen kaakslag was voor de smoorverliefde Ria die toch wist dat ik de voormalige vrachtwagenchauffeur met grote geestdrift en grote regelmaat pijpte, maar niet altijd slikte en aldus kwam het zaad op zijn bolle buik terecht en moest hij zijn rockshirts gebruiken om zijn buik weer proper te maken. Dan klapte de voormalige vrachtwagenchauffeur dicht en voelde ik me kwaadaardig en onbeduidend als een komodovaraan.
De voormalige vrachtwagenchauffeur is mijn kameraad, en dat is het prettigste zaligste aspect van onze relatie.
Eerst was er vooral seks. Het toppunt van erotiek was het moment waarop de voormalige vrachtwagenchauffeur zijn prachtige haren strikte en ik wist dat ik cunnilingus zou ontvangen.
Nu is er nog steeds seks, maar we zijn slomer en komischer geworden tijdens de daad. Verstrooider, dromerig, lacheriger, droger, boertiger, ongeduldiger, minder koortsig, minder kreten, en veel rapper klaar.
Maar we hebben nu onze codewoorden en grapjes en imitaties. En we hebben onze favoriete nieuwsankers en onze knallende winden, en we hebben een reeks melige metal ballads die enkel wij begrijpen, en we kijken samen door het raam en spotten genadeloos met de racistische overbuur en zijn verbodsstickers en beveiligingscamera’s, en we hebben The Sopranos.
Ik hou van mijn tedere gefrustreerde gehavende redneck van de Annuntiatenstraat. Het zal nog lang duren en het zal nog vaak een beproeving zijn.
Amen en proost!

 

Over de auteur

Delphine Lecompte