Gepubliceerd op: vrijdag 13 november 2020

EI 243: Dominique De Groen – offerlam (fragment)

 

Het offerlam is een flexwerker.
Het offerlam is op de vlucht voor het klimaat.
Het offerlam is stikkend korstmos is een zuurstofloze stad.
Het offerlam is een vogel op een hoogspanningskabel.
Het offerlam heeft, in theorie, een baarmoeder.
Het offerlam is een junkie.
Het offerlam is niet wit.
Het offerlam is een gedaante die flikkert in statische ruis.
Het offerlam is ondood.
Het offerlam is een ziel gevangen tussen piepschuim en cellofaan.
Het offerlam is nooit niet-dronken.
Het offerlam werkt 100 uur per week.
Het kwaliteitsofferlam is jouw ecologische aflaat.
Het offerlam blijft slikken.
Het offerlam spookt door ieder lichaam.
Het offerlam is post-natuur.
Het offerlam is langdurig werkloos.
Het offerlam is obsceen.
Het offerlam ziet niet maar wordt gezien.
Het offerlam is de collectieve droom van rijke en machtige mensen.
Het offerlam, meer offer dan lam.

 
____
Dominique De Groen bestookt het huidige poëzielandschap met haar maatschappijkritische, harde, ritmische en nietsontziende poëzie.

Haar nieuwste bundel ‘offerlam’ is één lang gedicht, een litanie tegen de neoliberale maatschappij die de zwakkeren (de lammeren) de kop indrukt. Het offerlam als het ultieme slachtoffer. Het is een langgerekt consistent geheel, maar elke regel, elke zin is er wel één. Ik bespreek bovenstaand fragment van 21 regels. Regel per regel.

Het offerlam is een willoos radertje in een al te flexibel economisch systeem.

Het offerlam is het slachtoffer van deze geglobaliseerde wereld: de gedupeerde, de marginaal, het grensgeval, de slaaf, de (klimaat)vluchteling, de allerarmste.

Het offerlam is ‘stikkend korstmos in een zuurstofloze stad’. Korstmos is een “marginale” begroeiing, onopvallend, weggestopt. Dit is een protest tegen de afbraak van biosystemen en de biodiversiteit.
De stad is zuurstofloos: normaal is de stad bruisend, dynamisch, inspirerend, kosmopolitisch en progressief.

Altijd een beetje hachelijk en gevaarlijk, maar ook lijkt het evident: ‘een vogel op een hoogspanningskabel’… Het offerlam is constant blootgesteld aan gevaar. Een vogel voor de kat…

Het offerlam heeft ‘in theorie’ een baarmoeder: een hint naar het genderfluïde, genderneutraliteit of een hint naar het korte leven van het lam? Het kan nooit echt tot wasdom komen.

‘Het offerlam is een junkie’: door een “uitstotende” samenleving gedwongen tot verslaving… De junkie leeft aan de rand van alles, is een dropout.

Is het offerlam zwart, gekleurd? Een verwijzing naar het zwarte schaap? Normaal is een lam toch wit? Een aanklacht tegen het witte privilege tegenover de zwarte gedepriveerde bevolking.

‘Het offerlam is een gedaante die flikkert in statische ruis’: enigmatisch en poëtisch.
Waarom is de ruis statisch? En waarom ‘flikkert’ het lam? Die ‘statische ruis’ is een ongewenst bijverschijnsel, een storend element.

‘Ondood’: is dat gelijk aan levend? Drukt eerder negativiteit uit: niet levend maar ook niet dood. Het leven staat ontiegelijk dicht bij de dood. Een verwijzing naar de wereld van de zombies (the undead). Het offerlam leeft maar het is een leven zonder kracht, zonder perspectief, meer dood dan levend.

‘Piepschuim’ knarst, ‘cellofaan’ is doorzichtig. Daartussen zit het offerlam, geprangd tussen knarsende pijn en meedogenloze transparantie, zichtbaarheid, controleerbaarheid. De ziel zit gevangen in een schijnbare verpakking.

‘Nooit niet dronken’: dus: altijd dronken. Het offerlam is beneveld, weg van deze wereld, bezoedeld, hulpeloos en uitgeschakeld. De ellende moet verdoezeld en vergeten worden.

‘100 uur per week’ werken: dat is wel heel veel, het offerlam werkt dus “permanent”; ja, want is nooit gerust, in vrede, moet zien te overleven… (cfr. flexwerkers, zzp’ers).

Plots: ‘kwaliteitsofferlam’. Een cesuur in het gedicht. Is het lam toch iets kostbaars? Het heeft en bevat kwaliteit (een verwijzing naar het – duurdere – bio-vlees?). Het lam wordt geofferd (aflaat) in de strijd om het klimaat. Wie wint: de begoede middenklasser die olijk het vliegtuig neemt, zich niet bekommert om de klimaatcrisis, maar wel zijn geweten sust door deze ‘aflaat’ of de bekommerde minderbegoede klimaatactivist?

Het offerlam slikt, ondergaat, is lijdzaam en weerloos.

We kunnen ons niet ontdoen van de gedachte aan het offerlam, het ‘spookt’ in ons: iedereen is verantwoordelijk voor armoede, uitsluiting, ongelijkheid etc.
Een oproep tot solidariteit. Het offerlam zit in ‘ieder’ van ons, als een virus… je kan er niet aan ontsnappen.

‘Post-natuur’: in het antropoceen heerst de mens, hij/zij beheerst, onderwerpt de natuur, maakt biotopen kapot.

Het offerlam is ‘werkloos’, verlamd, zonder perspectief.

Het offerlam is ‘obsceen’, schunnig, vuil. Wordt dus ook seksueel uitgebuit en vernederd.

Het offerlam wordt bespied, geobserveerd, geëvalueerd, behoond, bekritiseerd…
Het ‘ziet niet’, het erkent zijn eigen situatie niet, het is (ver)blind.

Een ‘collectieve droom’, een wensdroom van de elite: we houden het volk koest en arm, tam en ongevaarlijk.

‘Meer offer dan lam’: alle leven, alle perspectief is gewist. Het offer en de schade zijn groot.

Het effect van het bezwerende herhalen in dit gedicht kan ook averechts werken, een soort “nihilisme van de herhaling”. Toch komt de boodschap van Dominique De Groen hard aan. Het engagement van de dichter(es) is echt en groot, hopelijk dat van de lezer ook.

 

 

offerlam
Dominique De Groen
Uitgeverij het balanseer
ISBN 9789079202737

 

 

 

 

 

Over de auteur

- is grafisch vormgever en typograaf (grafijn.be). Hij schrijft geduchten en gedichten. Zijn debuut Monomeer verscheen in 2013. Hij runt de kleine literaire uitgeverij Zegwerk (zegwerk.wordpress.com).