Gepubliceerd op: zondag 18 oktober 2020

K&G: We zijn lui en de storm heeft een wrede meisjesnaam

 

De voormalige vrachtwagenchauffeur leeft mee met de galblaasoperatie
Van de raadselachtige brakende vrouw op de TV, haar kotsen een mysterie
Na de operatie houdt het kotsen even op, maar het begint algauw opnieuw
En uiteindelijk lokaliseert een Indonesische dokter het probleem
De sfincter van Oddi is het probleem, de vrouw wordt succesvol gedraineerd
Vandaag springt ze na het interview zwaarlijvig in het zwembad van haar vader
En even later delen ze een kommetje kroepoek, om de dokter de engel te eren.

Buiten rukt de wind aan een kraan, ik ken de man die gisteren in de kraan zijn tijd verspilde
Hij belde me op vanuit de kraan, hij zei: ‘Morgen ga ik je vermoorden
Met het walrusbeeldje dat je achterliet in een Oostenrijkse herberg toen we tien waren.’
We waren samen op sneeuwklas, ik vergat het beeldje in een herberg
En een kelner liep me achterna, ‘je bent iets vergeten’, maar ik was panisch
Overtuigd dat hij een pedofiel was en de toekomstige kraanmachinist heeft
Dan maar het beeldje aangenomen om het ooit als moordwapen te gebruiken.

Hij vermoordde er reeds de minnaar van zijn moeder mee: een bietenboer
Die zich Eisenhower liet noemen, hij had een penseelaapje
En dat vond men in het dorp te excentriek, zeg maar aanstellerig
Niemand treurde toen de bietenboer stierf, maar de achterlijke vastgebonden zoon
En het penseelaapje slaakten afschuwelijke rouwkreten erger dan racewagens in een woestijn
De voormalige vrachtwagenchauffeur staat op en zegt verwijtend: ‘Ik had teelbalkanker
En je bezocht me niet; je keerde terug naar de oude kruisboogschutter
En verzorgde een uit het nest gevallen duivenjong in zijn werkplaats.’

Het klopt niet helemaal; ik kende de voormalige vrachtwagenchauffeur nog niet
Toen hij teelbalkanker had, maar het klopt wel dat ik vorige week
De werkplaats van de oude kruisboogschutter heb gebruikt om een duivenjong te repareren
Tevergeefs, even leek het de juiste levendige kant op te gaan
De stugge vliezen braken en ik zag twee sprankelende opstandige duivelse ogen
Maar de oude kruisboogschutter lokte me naar boven met een zeevruchtenschotel
Ik kon niet weerstaan aan de tentakels, het glazige wit van de langoustines, en de citroenschijfjes.

Ik vrat, viel in slaap, keerde terug naar de werkplaats in mijn droom, ik werd wakker,
Rende in het echt naar de werkplaats, maar het was te laat
Ik ging weer naar boven en zoog restjes slijm en eiwit uit weekdierhulzen en inktviszakken
Ik weeg de teelballen van de voormalige vrachtwagenchauffeur met mijn linkerhand
En leg met mijn andere hand een haarlok achter zijn oor, de lok wil niet achter het oor blijven
We kussen en hopen dat de kraan kantelt, er is zo weinig sensatie in ons leven.

Nu kook ik acht eieren, waarom zo’n lelijk getal?
Vroeger was het mijn lievelingsgetal, maar nu komt het me verraderlijk
En toxisch voor: acht krokodillen, acht spinnewielen, acht kannibalistische fietsenmakers,
Acht gesloten schommelstoelfabrieken, acht sprinkhaanplagen, acht verbodstekens
De voormalige vrachtwagenchauffeur haalt de eieren uit het water
En bekijkt ze dreigend omdat hij denkt dat ze dan rapper zullen afkoelen.
Hij pelt de hete eieren, maar laat niet blijken dat ze nog heet zijn
Hij zegt: ‘Ik had teelbalkanker. Je kende me nog niet.
Veronique was toen mijn geliefde, ze was een platte goedlachse bobijnster
Uit Oostende en ik noemde haar “mijn groene scheefgezakte zeemeermin”.’
Ik verbijt mijn jaloezie en strooi zout op mijn ei mijn planeet, perfect genoeg
Om te vernielen en uit te scheiden.

 

Over de auteur

Delphine Lecompte