EI 239: Herman Leenders – Acteur
buiten te koud voor een man
die net uit het zuiden komt
binnen te veel gedoe voor
wie lezen wil
te veel te zien voor een man
die uit afzondering komt
te veel volk voor
wie al te sterfelijk is
hij slaagt er maar niet in zichzelf
te zien in het gelukkige spiegelbeeld
een zongebruinde acteur die zijn rol
verdienstelijk speelt
trams en bussen vol mensen
rijden het plein op -een laar in de stad-
lozen jongeren met gratie en stijl
zonnebrillen passend bij de beats uit de boxen
als jij hier was, ja dan pas
zou ik hier werkelijk zijn
en niet ondertiteld
____
Jeroen1: | Zo op het eerste gezicht vraag ik me af of die laatste drie versregels niet een gedicht op zichzelf moeten zijn. Veel universeler. Je kunt dat ‘Acteur’ blijven noemen. Gewoon verder schrappen, net als het metro-gedicht van Ezra Pound. |
Jeroen2: | Doe eens rustig, man! Kijk eerst eens wat er staat. Waardering van een gedicht begint ermee het serieus te nemen zoals het is. Dat zeg je zelf altijd. |
Jeroen1: | Het gaat toch om die laatste versregels! Zo’n uiting van diepe verbondenheid. Eindelijk weer eens een weergave van liefde in dichtregels die niet pathetisch zijn. Wat dat betreft doet het denken aan “while you are not safe I am not safe” van Allen Ginsberg. |
Jeroen2: | Je gaat echt veel te hard. Verbondenheid: OK; die liefde lees je er zelf in. Als je die verbondenheid herkent, zou je dan niet eerst eens kijken hoe die laatste versregels verbonden zijn met de rest van het gedicht? Jij hebt gewoon een voorkeur voor korte gedichten. |
Jeroen1: | Korte gedichten?! Ik heb net nog uit Howl geciteerd! Maar over het algemeen: ja, vooruit. Maar wat zie je dan voor meerwaarde in wat de rest van het gedicht biedt? Het plaatsen in een verhaal over een vluchteling is toch beperkend? Die laatste drie versregels gaan over verschillen in taal, inclusief verschil in gesproken versus geschreven taal. Dat is toch veel breder? |
Jeroen2: | Het begin van het gedicht werpt wel licht op wie de ‘ik’ is en wie de ‘jij’. Is hier ‘een man’ -inderdaad mogelijk een migrant; in ieder geval iemand die zich niet thuis voelt in een drukke stad in een koud klimaat- aan het woord? En is ‘de acteur’ de ‘jij’? Of omgekeerd? Of is de ‘jij’ heel iemand anders, bijvoorbeeld een geliefde, zoals jij in eerste instantie aannam? | Jeroen1: | Het is maar de vraag in hoeverre die ‘acteur’ en die ‘man’ andere personen zijn. Mogelijk speelt die man zelf zijn ‘gelukkige spiegelbeeld’. Vandaar misschien dat hij niet verder komt dan een ‘verdienstelijk’ optreden. |
Jeroen2: | Precies! Dus dan zijn de ‘ik’ en de ‘jij’ dezelfde persoon en gaat het over het gebrek aan samensmelting daarvan. Dat zou je niet zo snel bedenken als je alleen die drie versregels leest, toch? Bovendien mis je dan die prachtige klankwerkingen als ‘buiten’ – ‘zuiden’ en de herhalingen en analogieën in zinsdelen. |
Jeroen1: | Dat is waar. Dat is vooral bij de eerste twee strofen zo. Die zijn heel hecht verbonden met de herhaling van ‘te veel’, de bedrieglijk analoge opzet van de eerste versregel van die strofen, de herhaling van ‘voor / wie’ op dezelfde plek in de strofe. Die binding van de strofen wordt daarna duidelijk minder. Het ‘te zien’ wordt herhaald in de derde strofe, maar die gaat ook ineens over ‘hij’ waar de eerste twee strofen geen duidelijk onderwerp hadden. En de vierde strofe staat helemaal los. We kunnen een verband zien met het ‘te veel volk’ in de tweede strofe; mogelijk is de vierde strofe een invulling van wat er ‘te zien’ is. En de laatste versregels gaan ineens over ‘ik’ en ‘jij’. |
Jeroen2: | Inderdaad. Dus we kunnen een lijn ontdekken waarin we steeds verder inzoomen op die ‘man’. Zo ver dat we zelfs deelgenoot worden van zijn innerlijke leven. Van onpersoonlijk in de eerste twee strofen naar persoonlijk in de derde naar kijken door zijn ogen in de vierde naar zijn gevoelens en gedachten in de vijfde. |
Jeroen1: | Ja, die lijn is er. De compositie van het gedicht drijft verder op tegenstellingen, met ‘binnen’-‘buiten’, ‘afzondering’-‘te veel volk’, een ‘spiegelbeeld’, natuur-stad. In die laatste drie regels wordt dat ‘jij’-‘ik’, maar ook ‘werkelijk’-‘ondertiteld’. Het is een fascinerend gedicht. Ik denk wel nog steeds dat het heel krachtig zou zijn als die laatste drie versregels een gedicht op zichzelf zouden zijn. |
Jeroen2: | Ik denk eerlijk gezegd dat je daar gelijk in hebt. En weet je, als we dat denken, dan gaan we dat toch gewoon uitproberen? Kijk maar: |
Acteur
als jij hier was, ja dan pas
zou ik hier werkelijk zijn
en niet ondertiteld
Overstekend wild
Herman Leenders
Uitgeverij De Arbeiderspers
ISBN 9789029541282