ZK,KZ: Ron Vaessen – de schreeuw in de keel
er is een fluistering onder het oppervlak, verdwijn als wortels van bomen
slingerend in de zwelling, hoed je voor sleutelbeenderen die zich voordoen
als handvatten waar mannenhanden naar reiken om tepels te raken
die net zo uitdagend bezig waren, ze wegen borsten zwaar van minuscule
instructies met het tuiten van de lippen doorgegeven, banaal en penetrant
als de boodschap die een hond verspreidt: hier hoor je niet thuis, verderop
liggen je kansen, om precies te zijn bij de schoentjes begint het, kijk het pootje gaat
omhoog mouwtjes in de lucht, kijk dan, mama, Mama! Een mannenhand laat los
de volgende graait om zich heen in een marineblauwe gezinswagen, die van hem
je weet en hoopt het niet, vreest gewenning, knersende wielschijven, komt
gewichtig de hoek om, de carrosserie gladgestreken om een lichaam
te strelen tenzij je buik vol of je onder de wielen, je moet een auto nooit
onder de wielen, kijk weg, het toeteren is gepasseerd, laat de schreeuw in de keel
en de handen thuis, daar was je ze met groene zeep, schrobt maar de vergissingen
krijg je er niet vanaf, ze liggen verscholen onder verschroeid pigment, de blauwe lijnen
als slangen, door die lijven kruipt het gewicht van de wereld, als je even niet oplet
openbaren de toppen van je vingers zich tussen nagel en vlees als tandeloze mondjes
we slokken er alles door op wat je aanraakt, waar je durft te wijzen, we zijn flink
opgezet, jawel, we hebben goed gegeten, een vroedvrouw zou ons zo kunnen prikken