Gepubliceerd op: maandag 21 september 2020

EI 235: Frank Báez – Sirenen

 

De Sirenen van de Caribische Zee zingen
met dezelfde kracht als de gospelzangers
in de atriums van de kerken van Harlem.

Als je ze wilt horen kom dan ’s nachts
naar de riffen van de pier en spits je oren.

Wanneer het moment daar is
zullen de zeewind en de golven hun zang meevoeren.

De zee zal op de pieren slaan als op conga’s en pauken
en de sterren hoog boven ons
zullen een zilveren schittering tonen.

Als je geluk hebt kan het zelfs gebeuren dat de maan
met haar saxofoon aan de hemel verschijnt.

 
____
De eerste strofe vormt een inleiding die duidelijk maakt waar het gedicht over gaat. Over ‘zingen’, muziek. En ook over verbinding. Het gedicht verbindt moeiteloos de ‘Sirenen’ uit de Griekse mythologie met de christelijke religieuze uitingen van de ‘gospelzangers’. De eerste strofe leert ons dat ze ‘zingen met dezelfde kracht’. Betekent dat ook dat de aantrekkingskracht van de verleidelijke sirenen even sterk is als die van het christendom?

We kunnen ons voorstellen dat de ‘Caribische Zee’ met alle eilandjes lijkt op Griekenland. We kunnen ons ook best voorstellen dat iemand zingen denkt te horen in de geluiden van de zee. De ‘Sirenen’ van deze zee lijken toch wel anders dan die uit het klassieke Griekenland. Die waren verleidelijk fataal met hun gezang. Je moest moeite doen om ze te weerstaan, zoals vastgebonden worden aan een mast, of was in je oren stoppen. Maar om de ‘Sirenen van de Caribische Zee’ te horen moeten we juist moeite doen. We moeten ”s nachts naar de riffen van de pier’ komen en onze oren spitsen. En dan nog: niets. We moeten eerst nog wachten tot ‘het moment daar is’. Dan pas zullen we hun ‘zang’ horen. En dat niet alleen: de hele omgeving zal met de zang harmoniëren.

Dat is mooi, die magische ervaring van harmonie. Misschien een religieus-spirituele ervaring, misschien een esthetisch-artistieke ervaring, misschien een apocalyptische ervaring. In ieder geval een fantastische ervaring. Want alles was er voordat ‘het moment daar is’ natuurlijk ook al: de zee beukte al op de pieren, maar pas nu valt het op dat we dat als een ritmische begeleiding kunnen zien. De ‘sterren hoog boven ons’ hadden natuurlijk al een ‘zilveren schittering’, maar nu pas worden we ons daarvan bewust. Het past bij de harmonieuze ervaring dat alle zintuigen meespelen en het niet beperkt blijft tot het ‘zingen’ en de muziek uit de eerste strofe. Dat gezang vormt wel de sleutel; het begeleidt ons naar de ervaring. Het is immers nacht, het is donker. Er is weinig te zien. Misschien kunnen we niet slapen; misschien slapen we nog half. Pas als we de zang van de Sirenen gewaar worden, kunnen we de sterren in hun ‘zilveren schittering’ zien. En de maan als ‘je geluk hebt’.
Maar het moet wel heel raar lopen als je tijdens zo’n magische ervaring geen ‘geluk hebt’.

Die fantastische ervaring van harmonie speelt zich natuurlijk af in onze eigen geest. Maar we moeten er inderdaad wel moeite voor doen. Gunstige omstandigheden opzoeken, openstaan voor ervaringen, de wereld met fantasie en bewondering bekijken en beluisteren.
Zo’n ervaring verbindt net als dit gedicht meerdere geografische plekken met elkaar, en verbindt meerdere culturen en verhalen met elkaar. En verbindt verleden, heden en toekomst met elkaar: het gedicht gaat halverwege over in de toekomende tijd. Daarmee lokt het ons als een Sirene de toekomst in.

 

 

Gisteren droomde ik dat ik een DJ was
Frank Báez
vertaling door Bas Nieuwenhuijsen, Luc de Rooy
Uitgeverij Karaat
ISBN 9789079770373

 

 

 

 

 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.