Gepubliceerd op: maandag 14 september 2020

EI 234: Poppe Laars – Nicht LaBot

 

zij haalde nooit de negen maanden,
daarvoor hing haar licht te laag.
vaak stond ze acht uren aan
een boom gebonden als kind van drie
wel te verstaan.

niet de klompenmaker maar het werpdier
was de zwavelbron die maar
niet wilde opdrogen en die
haar haar haar
liet helmen als soldaat van oranje,

klaar voor die enkele reis
vriesland

 
____
Dit korte gedicht van Poppe Laars (pseudoniem van Ruud Poppelaars) handelt op het eerste gezicht over iemand die een tamelijk deprimerend leven heeft (gehad). Het is een vrouw (‘zij’ v1) die zich door het gedicht gekoppeld ziet aan allerlei negatieve beschrijvingen: het sterk symbolische aantal van ‘negen maanden’ dat zij nooit haalde, ‘haar licht’ dat ’te laag’ hing, ‘het werpdier’ dat ‘een zwavelbron’ was en vooral natuurlijk dat schrijnende beeld van een driejarig kind dat ‘aan een boom gebonden’ staat. Je snapt dat iemand na zo veel ellende weg wil, desnoods naar een ijskoude plek als ‘vriesland’.

Rijst meteen de vraag wie deze betreurenswaardige vrouw is – of waar ze symbool voor staat. Feit is dat het gedicht op tenminste twee plaatsen naar een geboorte, en dus naar een scheppingsproces verwijst: ‘negen maanden’ (v1) en ‘werpdier’ (v6), terwijl ook een ‘zwavelbron’ (v7) weliswaar niet al te fris ruikt, maar toch hoe dan ook zeker een ‘bron’ is. Is ze een vrouw met barensproblemen? Is ze een kunstenaar in wie het meest sombere komt bovendrijven in haar scheppingsdrang? Of ontbreekt het haar daar juist heel pijnlijk aan? Of is zij misschien de kunst zelf die worstelt met haar eigen onvermogen?

Ook raadselachtig is de mooi ambigue titel van het gedicht. Als ik af ga op de omliggende gedichten die titels meevoeren als “Tante Ida”, “Stiefoom Max” en “Buurman Dimitri”, zal ‘Nicht LaBot’ wel naar een familierelatie verwijzen. Dat is de weg van de minste weerstand, nietwaar? Maar desondanks lees ik hier ook de minder voor de hand liggende mogelijkheid ‘Nicht (niet) LaBot’ in. Sterker nog, zonder de belendende teksten zou dat waarschijnlijk zelfs wel mijn eerste keuze geweest zijn. Maar dan nog: of het nu om een Nederlandse ‘nicht’ gaat, of om het Duitse “niet”: beide voeren ze naar de hindernis die ‘LaBot’ heet.

Ik stuit hierbij op een esthetisch dilemma. Het is namelijk precies deze raadselachtigheid die de titel een haast magische schoonheid geeft, zoals een gebed of een toverspreuk dat doen. De paradox is daarbij dat ze geen van tweeën werken, maar dat dat ze nu juist zo aantrekkelijk maakt.
Toch wil ik nog even verder op zoek, op het gevaar af dat de ontdekking van ‘LaBot’ het gedicht veel van zijn schoonheid ontneemt. Het gedicht staat in de bundel in de afdeling “Op zoek naar voor-zang”. Zijn deze gedichten, en dus ook ‘Nicht LaBot’ de na-zang van grote voorbeelden? Ja dus. De bundel verraadt zijn bronnen op twee manieren. Allereerst staat er achterin, in een soort van verantwoording: In de gedichten in het deel “Op zoek naar voor-zang” is materiaal gebruikt van de dichters en schrijvers naar wie verwezen wordt of parodieën daarop. Het is natuurlijk een beetje flauw om zo’n verantwoording bij je analyse te betrekken. En dan nog, wat weten we nu? LaBot zal dus wel een – mij vooralsnog onbekende – schrijver zijn.
Maar gelukkig is er relevantere informatie voorhanden. Onder ieder gedicht in deze afdeling staat namelijk een QR-code, die, gezien de plaats onderaan de bladzijde, deel uitmaakt van het gedicht. Bij ‘Nicht LaBot’ hoort een oud filmpje waarop dichteres Ina Bot (1963-2004) haar gedicht “Het licht hangt laag” voorleest. Bot maakte op veertigjarige leeftijd een einde aan haar leven, ‘klaar voor die enkele reis / vriesland’.

Hoewel de cirkel hiermee rond lijkt, roept ‘Nicht LaBot’ toch nog enkele nieuwe vragen op. Eerst een heel concrete: hoort het gedicht Het licht hangt laag van Ina Bot eigenlijk niet gewoon bij ‘Nicht LaBot’? Door de QR-code stáát het er in feite wel onder. Is zo’n code evenveel waard als een gedrukte tekst? Wie het weet, mag het zeggen.
Maar juist door dat filmpje onder die code stelt het gedicht nog een andere, wel heel indringende en nogal confronterende vraag aan de argeloze lezers: “Jullie zijn Ina Bot toch zeker niet vergeten?” Het lijkt me een terechte vraag. En de ambigue titel sorteert al wat voor op het antwoord: er ebt in de loop der jaren veel weg uit de menselijke herinnering, maar bitte, Nicht LaBot. Er rest zestien jaar na haar dood immers toch al niet zo veel meer van haar. Ik vond in ieder geval slechts een handvol bijzondere gedichten op een website.

 
volkeren

 

Kunnen ernstige volkeren verzuidelijkt worden?
Poppe Laars
Uitgeverij De Kaneelfabriek
ISBN 978 90 830 1193 6

 

 

 

 

 

Over de auteur

Jan de Jong

- (1954) studeerde Nederlands en literatuursociologie in Tilburg en Nijmegen. Hij is redacteur letteren van cultureel webmagazine CuBra.nl, recenseert poëzie voor verschillende papieren en digitale media en is co-auteur van Zelf gedichten lezen, een bundel essays over moderne Nederlandse poëzie.