Georg-Büchner-Preis 2020 voor Elke Erb
De Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung heeft de Georg-Büchner-Preis 2020 toegekend aan Elke Erb (*1938). Uit het juryrapport:
Haar gedichten munten uit door een processuele en onderzoekende schrijfwijze, in het verloop waarvan de taal tegelijk voorwerp en methode van onderzoek is. Elke Erb slaagt er als geen ander in de vrijheid en beweeglijkheid van gedachten in taal te realiseren door ze uit te dagen, los te maken, te preciseren en zelfs te corrigeren.
Rust niet
Mijn overbuur in de trein:
eerst de laptop. Nu een notitieblok.
Rekentoestel. Getallenformules. Ingenieur?
Alles gaat ergens naartoe. Overal gaat
Iets ergens naartoe. Is net aan de gang. Nooit niet
aan de gang is alles.
Of: het stopt, voortgetrokken last, & in het hoofd: ‘Gaat het?’
Zeker!
‘Wil er nog iemand koffie?’
‘Annie, ik ben het, opa.
Annie, wil je mijn nicht opbellen?
Mijn nicht in Duisburg. Inge. Zeg
Dat ik 1 uur later kom. Door de bouwmaatregelen.
Ja. 14 uur 57.’
Maar na lange, lange stadtijd: bos
zonniger. Wij zitten, de trein daarentegen: rust niet.
Rust, rust, rust niet. Zoals de aarde
de aarde toch blijft.
Beweging is steeds volmakend evenwicht.
Gaan is ook komen telkens, op zichzelf beschouwd.
Ergens bij ‘steeds’ steekt er 1 theologisch thema.
Is aangeraakt. Ooit voltrok het zich, & zou zich nog voltrekken
als het zijn tijd was.
We komen in wat daar ligt.
De huid ervan neuriet talige activiteit.
Zij zo zoals zij ze (talige activiteit,
neuriet, ook andersom, huid).
Uit: Elke Erb, Meins (roughbook#006 bei Engeler, 2010), p. 109, 10-5-08.