Gepubliceerd op: dinsdag 5 mei 2020

EI 218: Peter van Lier – – Hoeveel schapen nog?

 

– Drieëndertig?
– Altijd meer dan goed voor hem

is.

Een gepensioneerde boer als vriend leert je principieel veel

over

het houden van
dieren, zoals

een tuin vol

moes

laat weten als je niet voldoende in hem investeert (ik leg
me daarbij neer).

Tel uit je winst: Frans
redt een

door de moeder verstoten lam door het met de vacht van een
doodgeboren soortgenoot

te
omhullen en slinks te koppelen aan

de moeder die rouwt
namens het al

verzamelde geluk
op stal – pas na het dweilen.

 
____
Het eerste wat opvalt als je dit gedicht ziet, is de verdeling van de woorden op de pagina. De regelafbrekingen zijn opvallend en geven aanleiding tot meerduidigheid. Bovendien gebruikt het gedicht enthousiast meerdere nivo’s van inspringing.
Het geeft de indruk van fragmentatie, uit elkaar vallen. En ook een diagonale indruk omdat de ingesprongen versregels meestal aansluiten op de positie waar de versregel ervoor eindigde. Een neerwaarts trappetje.

Het eerste wat opvalt als je dit gedicht hoort, is de klankenrijkdom. Het gedicht heeft een ruggengraat van oe-klanken (‘goed’, ‘boer’, ‘moes’, ‘voldoende’, ‘moeder’). Het kent ook twee versregels waar het Spaanse-graan-effect overheerst: de langgerekte ee-klank in v4 (‘gepensioneerde … leert je principieel veel’) en de langgerekte oo-klank in v15 (‘doodgeboren soortgenoot’). Hier is sprake van klankoverdaad.

Deze aspecten, het uit elkaar vallen, het afnemen, en de overdaad, vinden we terug in de inhoud van het gedicht.
De overdaad vinden we in v2/3 (‘meer dan goed voor hem is.’) en in woorden als ‘veel’, ‘vol’, ‘het al’, ‘verzamelde geluk’.
Het afnemen zit in het afnemen van de veestapel: vroeger waren er blijkbaar meer ‘schapen’. We kunnen hier een verband zien met de moeite die boeren hebben om het hoofd boven water te houden. Boerenbedrijven verdwijnen steeds meer uit Nederland. Het is veelzeggend dat de ‘boer’ die in dit gedicht voorkomt ‘gepensioneerd-‘ is. Van de twee lammetjes die in het gedicht genoemd worden, is er een ‘doodgeboren’ en de ander ‘door de moeder verstoten’.
Als er nog iets te redden valt, moet dat ‘slinks’ met een list en ‘pas na het dweilen’.

Het fragmentarische en uit elkaar vallen zien we in het fragmentarische van het hele gedicht. Zo is het duidelijk dat er iets aan het gedicht vooraf gaat. De vraag van de titel ‘Hoeveel schapen nog?’ is geen beginvraag. Daarvoor zijn andere vragen gesteld (en waarschijnlijk ook beantwoord), bijvoorbeeld “Hoeveel koeien zijn er nog? En hoeveel kippen? Hoeveel schapen nog?”.
Even afgezien van de titel bestaat het gedicht uit vier zinnen. Het verband tussen die zinnen is onduidelijk. Zo staan de eerste twee zinnen in de directe rede en kunnen opgevat worden als antwoorden op de vraag van de titel. Zijn er twee verschillende personen? Of is steeds dezelfde persoon aan het woord en worden de woorden van de andere persoon (of personen) in het gesprek niet weergegeven?
Evenzo voor het verband tussen de twee langere zinnen in het gedicht: is ‘Frans’ dezelfde persoon als de ‘gepensioneerde boer’? Heeft de algemene mededeling ‘Een gepensioneerde … neer).’ überhaupt iets te maken met het verhaal over het redden van het lammetje (‘Tel uit … dweilen.’)?

Op een ‘principieel’ niveau gaat het gedicht over de relatie van de mens met de natuur (‘moeder’ aarde). De mens cultiveert de natuur middels ‘het houden van dieren’ en het verbouwen van groente (‘een tuin vol moes’). Het gedicht is op zijn best ironisch over de economische termen (‘investeert’, ‘winst’) waarmee we die relatie beschrijven. En daarmee misschien over de mythe van de (kapitalistische) economie als “natuurlijk” systeem.
Het gedicht lijkt eerder -symbolisch opgevat- het omgekeerde aan te geven: dat de mens ‘door de moeder verstoten’ wordt en ‘slinks’ probeert zich ‘met de vacht van een doodgeboren soortgenoot te omhullen’. Maar of moeder aarde daarin trapt? En dan nog: ‘pas na het dweilen’. Blijkbaar staat ons eerst nog een grote schoonmaak te wachten, welke vorm die ook moge aannemen.

 

 

Af(breken) op(ruimen) in(pakken)
Peter van Lier
Uitgeverij Wereldbibliotheek
ISBN 9789028450165

 

 

 

 

 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.