Gepubliceerd op: vrijdag 17 april 2020

EI 217: Hans Verhagen – Ik ben de maker…

 

Ik ben de maker niet van het gedicht,
maar zo ontvankelijk mogelijk
d.w.z. van elke tedere connectie ontdaan sta ik
totaal ter beschikking van wat zich tot mij richt –
als een snaar doortrillende dit tijdsgewricht
registreer ik de akkoorden.
Ik ben de verwoorder.

Ik ben de behoeder niet
van angst, pijn, verlangen –
wel ben ik de ontvanger.
Verliefd zijn is voor mij ambtshalve bezigheid,
een dichter zelf kan niet van iemand houden;
bespaar me dus uw te persoonlijke aanhankelijkheid –
een dichter heeft geen tijd voor poëzie.
Bovendien, ik ben je moeder niet.

Ik ben de hoogste autoriteit van de emotie,
maar mijn eigen hart kent het verlangen niet.
Verwar het niet met angst of beven als ik tril –
ik transformeer alleen het huilen van de wolven
tot een lied. Ik ben de vertolker van het leven,
maar zelf leven doe ik liever niet.

____
De toon van het gedicht is tegelijk bescheiden en zelfbewust, trots. De eerste en de tweede strofe openen met een ontkenning; de derde met een affirmatie.

De dichter weet zich een medium. Het is alsof een instantie buiten hem het gedicht maakt. Hij hoeft het alleen maar op te schrijven. Poëzie schuilt in de taal en de dichter is eenvoudig de ambachtsman, de gehoorzame dienaar. Hij moet goed luisteren naar de taal en op de juiste wijze noteren wat hij opvangt. Daarin schuilt zijn trots en zijn nederigheid.
Cees Nooteboom schreef: “Eskaders gedichten zijn op zoek naar hun dichters.”
We hoeven niet te denken aan een metafysieke instantie, want Nooteboom vervolgt met “Ze dwalen zonder commando door het grote district / van de woorden / en verwachten het aas van hun volmaakte, / gesloten, gedichte, gemaakte, / en onaantastbare vorm.”
De gedichten zijn opgesloten in de taal, de dichter hoeft ze alleen maar te vangen door een vorm te vinden.

Is iets dergelijks ook bij Verhagen het geval? Of zou je bij hem wel kunnen denken aan een metafysieke instantie? Is het gedicht geschreven vanuit een mystieke ervaring?
De mysticus probeert zich te verenigen met het transcendente.
De dichter is de bedienaar van het woord, maar ook de dienaar, de minister in de oorspronkelijke betekenis. Het heeft dan ook geen zin de dichter te bewonderen om zijn persoonlijkheid, om zijn voortreffelijke eigenschappen. Hij is geen beter mens dan ieder van ons. Hij is enkel een goed luisterend oor. Hij is een snaar die trillingen opvangt. Hij is als een vleermuis die signalen uitzendt en ze weer opvangt en daarmee een beeld geeft van de wereld om hem heen. Hij zoekt de juiste woorden en regels.

Zoek hem niet op, bewonder hem niet, hij is een instrument en dat is hij beter naarmate hij zich minder bindt aan zaken, instellingen of personen. Je hoeft geen steun van hem te verwachten. Hij is geen therapeut. Hij is geen interessante of prachtige geliefde, integendeel: de geliefde als persoon laat hem koud. Hij is als persoon saai of onbereikbaar in zijn waanzin en naar binnen gericht. Verhagen zegt, met een hem kenmerkende spot en laconisme: ‘ik ben je moeder niet.’

Wat is hij dan wel? ‘Ik ben de hoogste autoriteit van de emotie, / maar mijn eigen hart kent het verlangen niet.’ Hij oefent gezag uit, maar dat doet hij in gehoorzaamheid; het heeft niets te maken met zijn eigen persoonlijkheid. Hij is niet gevoeliger dan een ander, misschien zelfs minder gevoelig, omdat hij zo een en al oor is. Als hij trilt, is dat niet van emotie, maar van schrik om wat hij opvangt: ‘ik transformeer alleen het huilen van de wolven / tot een lied. Ik ben de vertolker van het leven, / maar zelf leven doe ik liever niet.’

Nooteboom schreef in het gedicht Aas : “Poëzie kan nooit over mij gaan / noch ik over poëzie. / Ik ben alleen, het gedicht is alleen, / en de rest is van wormen”.
Verhagen schrijft trots: ‘Ik ben de hoogste autoriteit van de emotie’, dat wil zeggen: als dichter-priester-profeet ben ik in staat om emoties door te geven. Verwar dit niet met het mannetje dat ik ook ben. Ik begrijp er ook allemaal niets van. Ik ben dienaar.
Als ik dood ben, zijn er nog de gedichten en daar gaat het om.

 

 

Alle gedichten
Hans Verhagen
Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar
ISBN 9789038801827

 

 

 

 

 

Over de auteur

- Dichter, prozaïst,criticus, interviewer.