EI 216: Jabik Veenbaas – het koffertje van oscar mohr
veel leer ik vandaag van oscar mohr
oscar mohr die dachau overleefde
geholpen door de inhoud van een wit koffertje
een boek van seneca
een klein potlood
en een blocnote met poëziefragmenten
samengesteld uit het gezamenlijk geheugen van de gevangenen
het is allemaal een kwestie van gewicht:
een tank weegt 51 ton
het senecaboek 600 gram
de gedichten wegen niets
net als de ziel die niet bestaat
en ik bedenk dat ik vanavond wat zeer lichte dingen moet
klaarleggen
mochten ze me komen halen
zoals de herinnering aan oscar mohr
met zijn witte koffertje
en een regel shakespeare:
‘weary with toil, I haste me to my bed’
____
Oscar Mohr was een Nederlandse verzetsstrijder. In een concentratiekamp stelde hij ‘uit het gezamenlijk geheugen van de gevangenen’ een dichtbundel samen. Mohr schreef de gedichten met ‘een klein potlood’ in een zwart boekje, dat de oorlog overleefde. Het waren niet alleen nieuwe gedichten, ook Shakespeare en Baudelaire kwamen erin voor.
Wat leert de ‘ik’ van Oscar Mohr? Hoe die ‘overleefde’ met behulp van poëzie en filosofie. Mohr heeft zijn medegevangenen geholpen door hun geheugen aan te spreken. Samen maken ze een bloemlezing. De onmenselijkheid van het kamp wordt verlicht door ‘de herinnering’ aan gedichten en aan de creativiteit.
Dit gedicht gebruikt geen kapitalen en ook geen interpunctie. Elke regel is een woordgroep of een klein zinnetje. Daarmee wordt het zelf een verzameling ‘poëziefragmenten’.
De tweede strofe stelt de zwaarte van ‘een tank’ en het geringe gewicht van het ‘senecaboek’ tegenover de nietswegende ‘gedichten’, die echter een belangrijker en groter ‘gewicht’ vertegenwoordigen. Zo is het ook met ‘de ziel’, die niet zou bestaan volgens de tekst, maar de lezer begrijpt dat de dichter daar anders over denkt of dat hij op zijn minst zou willen dat de ziel bestaat.
In de derde strofe wordt dat uitgewerkt: de ‘ik’ moet ‘zeer lichte dingen (…) klaarleggen’, als tegengewicht tegen de dood.
Er is een fraaie tegenstelling tussen het ‘witte koffertje’ en het historische zwarte boekje. In de eerste strofe is het witte koffertje al op reis geweest. In de laatste strofe komt het terug als de ‘ik’ zich aan het voorbereiden is op een andere reis (‘mochten ze me komen halen’). Dit keer gaat het koffertje mee als ‘herinnering’, in onstoffelijke vorm, zonder fysiek maar met geestelijk ‘gewicht’.
De regel van Shakespeare die dit gedicht afsluit, staat in het zwarte boekje van Mohr en is de eerste versregel van sonnet 27. De derde regel uit dat sonnet luidt: “But then begins a journey in my head”.
soms kijkt de aarde me aan
Jabik Veenbaas
Uitgeverij Nieuw Amsterdam
ISBN 9789046826713