Gepubliceerd op: zaterdag 7 maart 2020

EI 209: Daniёl Vis – mijn moeder

 

1.
mijn moeder
die een patroon uitknipt

en op de stof legt,

ze weet
waar ze moet knippen.

haar handen
en de schaar
in haar hand

hebben een doel,
bewegen doelmatig.

zijn

opgenomen in –

2.
het ontwerp
op het dunne papier,

het meetlint op het lichaam,

de handen

meten –

de omtrek,

en de ruimte die valt

tussen de hals
en mijn hals.

3.

het werken —

de steken

die de naald maakt,

trekken de draad
door de stof,

verbinden de delen,
maken

een vorm.

 
____
Handwerk, zoals naai- en verstelwerk, is niet echt een thema waaruit dichters vaak putten. Een dichter die er ooit over schreef, was de maatschappelijk geëngageerde dichteres Sonja Prins (1912 – 2009). In haar bundel Het geschonden aangezicht (1952) is een gedicht opgenomen met de titel Het vak van de naaister.

In de jaren ‘50 en ’60 van de vorige eeuw namen naaimachine en naaigarnituur in menig huishouden nog een prominente plaats in. Veel kleren werden door moeder zelf gemaakt of versteld. Naarmate de gezinnen kleiner werden, de welvaart steeg en de nijverheids- en naaischolen werden opgeheven, verdween ook deze ambachtelijke huisarbeid. Het bestaat nog in de herinnering van de dichter Daniёl Vis, die in dit verticaal ogende gedicht de lyrische ik-figuur over het naai- en verstelwerk van zijn moeder laat vertellen.

Naaigarnituur en -benodigdheden worden naarmate het gedicht vordert één voor één opgesomd: het ‘patroon’, ‘de stof’, ‘de schaar’, het patroonteken-‘papier’, ‘het meetlint’ en ‘de naald’ met ‘de draad’. Maar het zijn met name de ‘handen’ die met deze hulpmiddelen efficiënt de opeenvolgende handelingen verrichten, zoals beschreven in v7-10.
Het zijn die handen die uit ruwe, vormloze stof iets draagbaars creëren. Die handen blijken knipvast te zijn. Ze dralen niet, laten geen steek vallen. Ze rijgen losse stukken aan elkaar vast en ‘verbinden de delen’.

Soms komt de moeder de ik nabij als haar handen de ruimte meten ‘tussen de hals’ van het patroon ‘en mijn hals’: een kort moment van intimiteit. Dit gedicht uit bewondering voor de moeder en haar ambachtelijke werk. Niet met hoogdravende woorden, maar in stille verwondering. Functioneel zijn in het gedicht dan ook de pauzes die door witregels, omissie en locatie van woorden worden aangegeven. Ze helpen mee de handelingen van de moeder te beschrijven: het werk wordt niet in één keer geklaard. Het neemt veel tijd in beslag. Het lijkt erop dat de moeder niet doorlopend in de gelegenheid is eraan te werken.

Dit gedicht heeft drie delen, als ware het een triptiek. In het eerste deel gaat het over de moeder. Over haar vakbekwaamheid laat het geen twijfel bestaan. In het tweede deel gaat het over het ontwerp. Uit een patronenblad wellicht of als een creatio ex nihilo? In het laatste deel staat het naaiwerk centraal: losse onderdelen worden één geheel.

Het gedicht kan opgevat worden als hommage aan al die hardwerkende huismoeders. Of aan eerlijk handwerk in het algemeen.
Tegelijkertijd kunnen we niet om de gelijkenis heen die dichterschap en naaiwerk gemeen hebben, zoals: de ‘schaar’ die de vormen knipt èn de pen die woorden schaaft en scherpt; het ‘patroon’ in het hoofd van de naaister èn het gedicht in het hoofd van de dichter; ‘het ontwerp op het dunne papier’ èn het ruwe vers op het blanke vel en tenslotte het aaneenrijgen van de ‘delen’ tot een kledingstuk èn de losse woorden en regels tot een gedicht. Beiden -naaister en dichter- zijn scheppers.

Doormijmerend over dit thema komt het beeld van Ariadne naar boven die haar held Theseus een kluwen wol geeft, waarmee hij zich veilig een weg door het labyrint baant. Is de draadstikkende moeder in dit opzicht een baken voor de ik? In de trant van: onderzoek de wereld en raak je verstrikt, keer dan terug naar de weg die je moeder ooit plaveide. In het verlengde van dit klassieke beeld ligt natuurlijk ook de oude mythe van de drie spinnende schikgodinnen. Vroeg of laat zullen zij de levensdraad tussen moeder en kind doorknippen, zoals dat ooit eerder gebeurde met de navelstreng.

 

weefsel

 

Het weefsel
Daniёl Vis
Uitgeverij Prometheus
ISBN 9789044643985

 

 

 

 

Over de auteur

- rondde - na zijn onderwijzers- en lerarenopleiding Duits - zijn doctoraal studie Nederlandse taal- en letterkunde & Mediëvistiek af in Utrecht. Hij was onder meer onderwijzer, hoofd der school en leraar Nederlands aan een vwo-opleiding. Daarna was hij als afgestudeerd econoom langere tijd verbonden aan de Hogeschool voor Economische Studies in Amsterdam en de Business University Nyenrode in zowel economische als kwantitatieve vakken. Daarnaast is hij auteur en publicist.