Gepubliceerd op: dinsdag 4 februari 2020

Poëzieweek 2020: Bertolt Brecht, Nu is al het gras opgegeten

Bertolt Brecht, 1926

Bertolt Brecht, 1926

 

Ja, mijn besten, nu is al het gras opgegeten
en op de continenten doet de ronde dat het leven
niet meer waard is geleefd te worden.
De rassen zijn oud, je mag niets meer van ze verwachten,
de kleine planeet is snel en afgeknaagd
het is allemaal al voorbij,
een tijdlang restte er alleen wat geklets.
We zijn maar een klein laat geslacht van ooggetuigen
en de tijd zal heten:
het rubberen tijdperk.

 

 

 

‘Ja, meine Lieben, jetzt ist alles Gras aufgefressen’.
Uit: Bertolt Brecht, Werke. Große kommentierte Berliner und Frankfurter Ausgabe. Band 13 – Gedichte 3. Gedichte und Gedichtfragmente 1913-1927.
Suhrkamp Verlag, Frankfurt a.M., 1993.
Vertaling: Erik de Smedt

Over de auteur

- is criticus en literair vertaler: recentelijk Ann Cotten, Alle zwanen heten Reinhard en andere gedichten (2011), Spiel auf Leben und Tod. Die Auferstehung des Konrad Bayer (Schreibheft 79/2012), Norbert Hummelt, Geen veerman, geen Styx (2014, met Jan Baeke), Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, idioot (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018), Georg Heym, De gek (2019), Gerhard Rühm, het raam (2020), Novalis, Fragmenten/denkopdrachten (2020), Cornelia Hülmbauer, Cyclus V (2020)