Gepubliceerd op: maandag 10 februari 2020

EI 203: Peter Verhelst – Terwijl een rode druppel

 

Terwijl een rode druppel
Terwijl je omhoogkijkt en je die druppel pijlsnel op je af
Terwijl je die druppel voor je voorhoofd ziet hangen zo lang je zelf roerloos
Met gestrekte armen, scheel kijkend naar de druppel die totaal bewegingloos
Alsof je die druppel daar in evenwicht houdt met een dans die even traag is
Als de groei van een rots
Traag in en uit zolang je traag in- en uitademt, nog trager
En die druppel totaal roerloos
(Zodra je ook maar één millimeter beweegt
Zal die druppel met de snelheid van een kogel
Als een flits over een nachtelijk meer).

 
____
Een ‘terwijl’ in een ‘terwijl’ in een ‘terwijl’. Dit gedicht weet snel een vertraging te bereiken. Daarbij werkt het toenemen van de verslengte in die eerste drie versregels ook mee. Net als de herhaling van klanken (de ij-klank die v2 dominieert, de lange oo-klank in v3, waar ook ‘hang’-‘lang’ als binnenrijm een vertraging bewerkstelligt) en woorden (‘terwijl’, ‘druppel’). Die herhaling geeft trouwens samen met het niet afmaken van de zinnen een mesmerizerend effect. Een zoeken naar iets onzegbaars. Het geheel van het gedicht doet dan ook aan als een spirituele oefening. Ook inhoudelijk zien we daar elementen van terug: de focus op het derde oog, het achterover buigen, het vertragen van de ademhaling.
Dat achteroverbuigen staat er overigens niet. Misschien staat de ‘je’ rechtop bij het omhoogkijken, misschien ligt ij op de rug. Maar gezien de ‘dans’ (v5), zie ik vooral het beeld voor me van een achterover gebogen persoon.

De eerste vijf versregels bevatten allemaal het woord ‘druppel’. Dat zorgt ervoor dat de lezer, net als de ‘je’, volledige concentratie op de ‘druppel’ heeft. Daarna verbreedt de aandacht zich naar ‘een rots’ en de ademhaling van de ‘je’. We kunnen ons afvragen of ‘een rots’ eigenlijk wel groeit. Zeker in combinatie met de ‘druppel’ krijgen we eerder het beeld van het zachte water dat de harde rots uitslijt. Maar is die ‘druppel’ wel zo zacht? Hij komt dreigend over, komt ‘pijlsnel op je af’, is rood en doet daarmee aan bloed en verwonding denken, wordt aan het einde van het gedicht vergeleken met een ‘kogel’, en beschreven als een soort zwaard van Damocles.
Die ‘druppel’ lijkt een veruitwendiging van (een deel van) de ‘je’: een druppel bloed die in het lichaam stroomt, maar die je nu ‘voor je voorhoofd ziet hangen’. De ‘je’ is ‘zelf roerloos’ (v3) zoals ‘die druppel totaal roerloos’ (v8).
De druppel komt ‘pijlsnel op je af’, er is een vertraging waarbij de ‘je die druppel daar in evenwicht houdt’, maar aan het einde van het gedicht is de ‘snelheid’ terug en wordt de ‘druppel’ ‘als een flits over een nachtelijk meer’. Dat doet erg denken aan het citaat van Nabokov dat het leven een lichtflits is tussen twee eeuwigheden duisternis. Aldus beschrijft dit gedicht een heel leven. Ieder leven.

Het gedicht gaat niet alleen over zien en kijken, het is ook erg visueel. We zien het, ondanks het abstracte karakter van het gedicht, als lezers makkelijk voor ons. Het gedicht doet daardoor niet alleen in de verte denken aan Tijd van Vasalis, maar vooral aan die beroemde scene uit The Matrix: het achterover buigen, de vertraging, de kogel.
Net als bij The Matrix kunnen we ons afvragen wat de werkelijkheidsnivo’s zijn in dit gedicht. Is het een beschrijving of een voorschrift? Het beschrevene lijkt niet ‘echt’ in de zin dat het ons in een alledaagse situatie kan overkomen. Hoe verhouden zich de vergelijkingen (v5, v6, v11) tot wat zonder vergelijking beschreven wordt? Zijn dat metaforen?
Is het een spirituele ervaring, een visioen, een droom (zoals bij Vasalis), een ‘totaal’ (v4 & 8)? Want laten we wel wezen: hoe visueel ook, dit gedicht is niet compleet zonder voordracht. De klanken bepalen een belangrijk deel van de ervaring die het oproept. Met als hoogtepunt van de vertraging de lange a-klanken die v7 domineren en daarna nog twee versregels doorsijpelen.

Een ‘druppel’, een ‘flits’. Zo klein en onbeduidend, maar door je aandacht te richten kun je er een hele wereld van maken, een heel leven, een prachtig gedicht.

 

 

Zon
Peter Verhelst
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789403167701

 

 

 

 

 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.