Gepubliceerd op: vrijdag 13 december 2019

Vertaallab 82 twee vertalingen van Dunkel war’s…

 

 

 

Dunkel war’s…

Dunkel war’s, der Mond schien helle,
Schneebedeckt die grüne Flur,
Als ein Auto blitzesschnelle
Langsam um die Ecke fuhr.

Drinnen saßen stehend Leute
Schweigend ins Gespräch vertieft,
Als ein totgeschossner Hase
Auf der Sandbank Schlittschuh lief.

Und der Wagen fuhr im Trabe
Rückwärts einen Berg hinauf.
Droben zog ein alter Rabe
Grade eine Turmuhr auf.

Ringsumher herrscht tiefes Schweigen
Und mit fürchterlichem Krach
Spielen in des Grases Zweigen
Zwei Kamele lautlos Schach.

Und auf einer roten Bank,
Die blau angestrichen war
Saß ein blondgelockter Jüngling
Mit kohlrabenschwarzem Haar.

Neben ihm ’ne alte Schachtel,
Zählte kaum erst sechzehn Jahr,
Und sie aß ein Butterbrot,
Das mit Schmalz bestrichen war.

Oben auf dem Apfelbaume,
Der sehr süße Birnen trug,
Hing des Frühlings letzte Pflaume
Und an Nüssen noch genug.

Von der regennassen Straße
Wirbelte der Staub empor.
Und ein Junge bei der Hitze
Mächtig an den Ohren fror.

Beide Hände in den Taschen
Hielt er sich die Augen zu.
Denn er konnte nicht ertragen,
Wie nach Veilchen roch die Kuh.

Und zwei Fische liefen munter
Durch das blaue Kornfeld hin.
Endlich ging die Sonne unter
Und der graue Tag erschien.

Dies Gedicht schrieb Wolfgang Goethe
Abends in der Morgenröte,
Als er auf dem Nachttopf saß
Und seine Morgenzeitung las.

(anoniem)

Volle maan…

Volle maan was ’t, aardedonker,
groen en sneeuwbedekt het veld,
toen een trage wagen ronkend
om het hoekje kwam gesneld.

Passagiers stonden te zitten,
zwijgend in gesprek verdiept,
toen een net verdronken kitten
schaatsend op een zandbank liep.

En de wagen spurtte verder,
terug naar verre heuveltop.
Boven wond een Duitse herder
juist de torenklokken op.

Overal een diep, diep zwijgen
en met vreselijk gekraak
speelden tussen graspol-twijgen
twee kamelen muisstil schaak.

Op een bank van rode planken,
pas nog blauwgeschilderd, zat
blij een blonde knul te janken
die raafzwarte krullen had.

Naast hem een gerimpeld besje,
zeventien jaar oud hooguit;
zij besmeerde met een mesje
een verkruimelde beschuit.

In de appelboom z’n kruintje,
dat de zoetste peren droeg,
hing het laatste lentepruimpje
tussen noten, ruim genoeg.

Van de straten, nat van regen,
stoof veel stof op, grijs en goor.
En een jongen kon niet tegen
zijn bloedheet bevroren oor.

Met zijn handen in zijn zakken
dekte hij zijn ogen toe,
want hij had de schrik te pakken
van de fruitvlaai van de koe.

En twee vissen liepen monter
door het hemelsblauwe graan.
Eindelijk, de zon ging onder
en de grauwe dag brak aan.

(Cats schreef dit gedicht van Vondel
’s morgens in de avondstonde,
toen hij op zijn nachtpot zat
lezend in het ochtendblad.)

(vertaling: Judy Elfferich)

Donker was het…

Donker was het, de maan scheen fel,
met sneeuw bedekt de groene beemd,
toen een auto, bliksemsnel,
uiterst traag de hoek om reed.

Binnen zaten staand wat mensen
zwijgend in gesprek verdiept,
toen een neergeschoten wezel
schaatsend op de zandbank liep.

En de auto reed op een drafje
achterwaarts een bergflank op,
boven wond een stokoud aapje
bliksemsnel de torenklok op.

Overal heerst somber zwijgen
en met oorverdovend kraken
zitten in de grazige twijgen
twee kamelen stil te schaken.

En op een rode sofa
die blauw geschilderd was
zat een blondgelokte opa
met ravenzwart steil haar.

Naast hem sufte een ouwe doos,
achter de oren nog doornat,
ze at een stuk kurkdroog brood
dat ze met reuzel bestreken had.

Boven in de appelboom
die erg zoete peren droeg
hing de laatste lentepruim
en had noten ruim genoeg.

Op de straat nat van de regen
wervelde veel stof omhoog,
bij die hitte rilde een jongen
ijspegels hielden hem niet droog.

Met zijn handen in zijn zakken
kneep hij beide ogen toe,
want hij vond maar niks het kakken
van de zoetgeparfumeerde koe.

En twee vissen liepen monter
door het blauwe korenveld heen.
Eindelijk ging de zon nu onder
toen de grauwe dag verscheen.

Dit gedicht schreef Wolfgang Goethe
’s avonds in het morgenrood,
toen hij op zijn pispot zat
met het blanco ochtendblad.

(vertaling: Erik de Smedt)



Over de auteur