R52: Jonathan Griffioen – TROM
Onboos krijg ik het einde van de grote ranonkel in zicht
dat moet je maar niet
aan de kleine Johannes vertellen,
ik wil niet dat jullie hem sip maken
dan zou ik het liever niet verteld hebben
meisjesachtig kuierend stak ik een kunstzinnig merk sigaret op
we liepen samen naar Overvecht
ze vergeleek me met Oblomov
ben ik toen begonnen over dogme 95 Idioterne, Festen?
ik zou O nog niet gelezen hebben
ik verlies haar autistische interesse
haar ogen zien is een soort winnen
smaal alsof winnend
of het gelukt is met het leven
een akkoordje te sluiten
kom maar met die bijna-fatale beroerte
ik denk haar soms te herkennen
op binnenhuisslippers
dwalend over stoepen
verweerde flats op de lijst
voor de sloop
op de achtergrond
woonwijken
meeuwen
alles is zwart-wit; ze woont in het grimmige gebouw daarginds
er stroomt koele lucht door haar kamers
alle kantelramen geopend, blauw,
grime in de verte van blauw
ze trekt haar broek aan
het blauw trekt zich haar broek aan
het doortekende gezicht van Kees Ouwens is in de zon te zien
en Hugo Claus is de Dirk vd Broek van Anneke Brassinga
waar ik mijn huis heb
in een kobaltblauw dennenbroekbos
oude koeien met zenuwtics ontploffen maar zingend,
mannen in oranjegroen
wortelgroentekostuum die
met bananen en badkuipen Mark Boog naar het zwembad brengen
verdekt onder de kruidlaag liggen konkelende christenen
watertandende timmermannen met tinnitus en tremoren
het kardinaalpaarse toverwoord van het begin is
redelijk rubberachtig
de gelende genesis van de ranonkel
kleine Johannes dompelt
onder
dat wat wortelschiet in alle hoeken
En op drift is gezet door de wind
brullend konkelend spreken
strekken krullend om paarden
en meisjes die houden van paarden
draden in bundels
lantaarnpaalachtige tuinornamenten
de loempiakraam en een ravenvlucht
de straatnieuwsverkoper
op de achterbank
van een fiat multipla 626
grijnzend smeltende kinderen
één gemummificeerde psychikus
als een schaduw in een burzumshirt
waar zijn voorhoofd was groeit een oog.
de schimmeldraden verenigen zijn ogen
een grote zwamvlok die hem als een groot wit licht verblindt
wolbladige vruchtlichamen vol maden
(high van amfexa-5mg-tabletten)
er zullen nauwelijks dieren over zijn het zal alles zijn
misschien één witbruine ree zal door de velden gaan lopen
op haar vacht in blokkwastletters
lees ik het woord SISTER
het brommen vertraagt tot geroffel
tot de enkele slag op de trom; en stilte
.