Gepubliceerd op: vrijdag 6 december 2019

Beelden uit een tentoonstelling (11) – John Heartfield

 

HEARTFIELD Zwangslieferantin verkleind

Een jonge vrouw, hoogzwanger, en toch niet in blijde verwachting. Ze kijkt frontaal naar de toeschouwer en vult bijna het hele beeld. Ze is armoedig gekleed in een katoenen jurk waarop eenvoudige cirkels ter hoogte van haar buik eerdere zwangerschappen lijken te suggereren. Haar zwarte haren, die slordig pieken, zijn het enige teken van vitaliteit. Haar donkere ogen kijken fel maar vooral radeloos, bevreesd voor de toekomst. Niet zozeer haar eigen toekomst als wel die van het kind dat ze zal baren. Haar handen beschermen haar schoot, te laat misschien, alsof ze de zwangerschap nog konden tegenhouden. Een wit schouderbandje toont iets van haar intimiteit. Nu roept het vooral kwetsbaarheid en hulpeloosheid op.

Wat gaat er door haar hoofd? We hoeven er niet naar te raden. De fotomonteur John Heartfield (1891-1968) legt met het horizontale motief achter haar kop, dwars tegen de verticaliteit van het hoofdmotief in, subtiel bloot waar zij aan denkt: een gesneuvelde jonge soldaat in uniform ligt in het gras aan de rand van een weg, een deel van zijn geweer linksboven in beeld. Is dat wat degene die in verwachting is te wachten staat? Zal ze baren om haar zoon te jong te laten sterven? Heeft ze kanonnenvlees geproduceerd? Ze behoort tot het proletariaat: de klasse wier enige bezit de nakomelingen zijn. In ieder geval dwarsboomt dit bovenste motief alle hoopvolle verwachtingen. Ze is niet wat men in het Duits noemt ‘in gesegneten Umständen’. Integendeel: de omstandigheden zijn er niet naar om kinderen op de wereld te zetten.

Het valt op hoe zelden in de kunstgeschiedenis (meestal mannelijke) kunstenaars iets zo elementairs als een zwangere vrouw in beeld hebben gebracht. Wanneer ze het toch deden, gebeurde het meestal discreet verhullend – denk aan Jan van Eycks portret van het echtpaar Arnolfini of de ongemeen symbolische en kleurrijke zwangere vrouw van Gustav Klimt (Die Hoffnung, II). Recenter leggen kunstenaars meer openheid aan de dag, maar daarbij springt in het oog dat de zwangere vrouw als naaktfiguur wordt gereduceerd tot iets louter biologisch, los van de relationele of maatschappelijke context. Zie bijvoorbeeld het hyperrealistische beeld in polyester van Ron Mueck.

vaneyckarnolfini

KlimtDieHoffnungII

ronmueckpregnantwoman2002

Voor de – na een intermezzo als dadaïst – in het interbellum uitgesproken (links) geëngageerde Heartfield gold daarentegen al de leuze van de jaren zestig: het persoonlijke is politiek. De montage dateert uit 1930, een periode waarin volop werd gedebatteerd over een versoepeling van § 218 uit het Duitse strafwetboek, die voor elke vorm van abortus minstens zes maanden gevangenisstraf voorzag. Enkele jaren later zou Hitler, nog voor hij het Mutterkreuz invoerde en de oorlog ontketende, op het partijcongres van de NSDAP in Neurenberg uitbazuinen dat ook de vrouw haar slagveld heeft. ‘Met elk kind dat zij ter wereld brengt, strijdt zij haar strijd voor de natie.’ In die ‘functionele’ visie op de vrouw was Napoleon Bonaparte hem voorgegaan: ‘Wij westerse volkeren hebben alles verknoeid door de vrouwen te goed te behandelen […] Ze moeten niet als gelijken van de man worden beschouwd en zijn in werkelijkheid slechts machines om kinderen te produceren.’

Heartfield stelde vanaf 1930 zijn talent als fotomonteur in dienst van de Arbeiter-Illustrierte-Zeitung (1927-1938) die een propagandistisch tegenwicht wilde zijn voor de rechtse pers. Door een dwars gebruik van de middelen van de opkomende reclamefotografie (die zich uiteraard voor een maatschappelijke status quo, lees een uitbuitend kapitalisme en militarisme inzette) probeerde hij de ogen van de arbeidersklasse en progressief links te openen. Bij de fotomontage hoort een onderschrift, dat in zijn paternalistische dictie uiteraard ironisch, tegen de keer moet worden gelezen: ‘Gedwongen leverancier van mensenmateriaal. Schep moed! De staat heeft werklozen en soldaten nodig!’

Vanwege zijn ‘staatsgevaarlijke’ activiteiten moest Heartfield in 1933 nazi-Duitsland ontvluchten. Een andere emigrant, Bertolt Brecht, schreef eind jaren dertig in een van zijn Svendborger Gedichte een even sterke suggestieve aanklacht:

Het is nacht.
De echtparen gaan in bed liggen. De jonge vrouwen
Zullen weeskinderen baren.

 

John Heartfield, Zwangslieferantin von Menschenmaterial, fotomontage als koperdiepdruk (1930), is tot 5 januari 2020 te zien op de tentoonstelling Berliner Realismus. Von Käthe Kollwitz bis Otto Dix in het Käthe Kollwitz Museum, Neumarkt 18-24 in Keulen.

Over de auteur

- is criticus en literair vertaler: recentelijk Ann Cotten, Alle zwanen heten Reinhard en andere gedichten (2011), Spiel auf Leben und Tod. Die Auferstehung des Konrad Bayer (Schreibheft 79/2012), Norbert Hummelt, Geen veerman, geen Styx (2014, met Jan Baeke), Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, idioot (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018), Georg Heym, De gek (2019), Gerhard Rühm, het raam (2020), Novalis, Fragmenten/denkopdrachten (2020), Cornelia Hülmbauer, Cyclus V (2020)