Gepubliceerd op: zaterdag 23 november 2019

R47: Zon (einde)

 

Met bonkend achterhoofd, verblind door de zon in zijn hersens, holde Tillemsoger door de bouwvallige op instorten staande wijk die om het heiligdommetje lag heengestrooid. Een verlaten oeroud middelpunt van leven waar nu bijna niemand meer te zien was. De vensters waren gebroken of zaten vol spinrag. Uit dakkapellen groeiden doornstruiken. De holgeslepen steeggeulen lagen vol rommel. Ratten schoten vlak voor Tillemsogers geschrokken voeten weg in open zinkputten of staarden hem, zonder zich te verroeren, strak en stil aan.
In de aangrenzende wijk stond alles op stelten. Een zee deinde en drong de menigte door de straten. Er werd met stenen naar straatlampen gemikt en naar etalageramen. De meeste winkels hadden hun houten of stalen luiken laten zakken, zich blind gemaakt. Hij werd ongemoeid gelaten. Bereikte de stadsrand, wuivend dun geboomte. Volgde een eindweegs de autoweg die een wig sloeg in de lege gladde verte waar
de lucht de wereld begrensde.
Ondanks de drukte, de files traag voortschuivende auto’s vol mensen en handelswaar, nam niemand hem mee. Vergeefs hield hij, en onwennig, zijn duim op. Hij ging in het magere gras liggen van de berm. Er groeiden paardebloemen, weinige. Hij probeerde ze uit te blazen. Het lukte niet. Ze hadden nog geen pluizen gevormd.
Ik weet niets van de natuur af, dacht Tillemsoger, als ik schoenlapper geworden was woonde ik nu met een ouderwetse rode baard aan mijn gezicht geplakt in een pothuis, onder de hoeren. Misschien ben ik wel ongemerkt waanzinnig geworden. Hopelijk ben ik nog ergens voor te gebruiken. Wat een dag. En geen cent meer op zak. Wat een lawaai daarginds, wat een waanzin. Ik ben gelukkig een gezond lichaam. Als je dynamiet hebt kun je een kerk opblazen. Als je een schop bezit lijken wegmoffelen. Met een duim alleen valt niet te liften.
‘Stilte’ beval hij, ‘stilte s.v.p.’
‘Stilte godverdomme!’ tierde hij, ‘stilte. Stilte. STILTE!’
Voorbijrijdende automobilisten toeterden naar de vogelverschrikker in de berm en legden een wijsvinger tegen het voorhoofd, vlak boven hun neuswortel.

—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

paardebloemen

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.