R46: Sylvia Hubers – Voor de Allerhoogste
Frismibsja moest voor de Allerhoogste verschijnen. Ze boog haar hoofd. Al haar zonden straalden kleurrijk en geurrijk van haar af, wat de Allerhoogste behaagde. Van deze stof kon hij prachtige taferelen penselen in zijn voortdurend naar nieuwe avonturen hunkerende hoofd. Voor de vorm formuleerde hij een milde straf die de zondares niet van dit verrukkelijke pad af zou brengen. Ze zou drie eieren moeten bakken en die drie gebakken eieren ter ontbijt opdienen aan haar ene minnaar, aan haar andere minnaar en aan haar man. Tegelijkertijd. Zich verkneukelend om de – enerzijds – zekerheid dat Frismibsja met haar eigen pan op haar hoofd zou krijgen en – anderzijds – de onzekerheid van wie zij met de pan op het hoofd zou krijgen, toog de Allerhoogste verder aan de volgende zaak, een gruwelmoord in huiselijke kring.