Gepubliceerd op: zondag 3 november 2019

R45: Carpe diem (begin)

 

Tillemsoger was voor het eerst na lange tijd op weg naar de katedraal. Hij had zin gekregen om daar weer eens poolshoogte te gaan nemen. Er was in het verleden altijd wel het een of ander te doen geweest en hij zag niet in waarom dat thans niet nog steeds, of alweer, het geval zou zijn. Je hoefde niet bepaald kerks gezind te zijn om te erkennen dat de katedraal veel merkwaardigs en veel interessants om zich heen verzameld en in zijn binnenste geherbergd had.
Zonder overdrijving kon je zeggen, waar de meeste mensen nog steeds aan godsdienst deden, dat een katedraal een kultuurcentrum bij uitstek was. En hoeveel meer gold dat voor déze katedraal, waar niet alleen huwelijken ingezegend werden, kinderen gedoopt en dodenmissen opgedragen, maar waar ook vleeshouwersknechts hun spieren staalden, algemene geselingen verricht werden, waar gevogelte op tropische wijze rondfladderde, koeien en paarden hun staarten tilden en aan heesterwezens vraten, waar de vloer vol afval lag, het altaar gekapt was uit één stuk steen, waar genadevaders luidruchtig pruttelend en persend vuurrood aangelopen boven in hun houten troon ingebouwde kannibaalse kamerpotten gaarstoomden die, per pijpleiding, in rechtstreekse verbinding stonden met de kloaken welke op hun
beurt weer kontakt onderhielden met de onderwerelden waar op misschien dat zogezegd ‘levend ter helle gevaren’ oude mannetje en de lijkentuiniers na, geen sterveling een flauwe notie van had.
Nog steeds zonder overdrijving kon je zeggen dat deze katedraal meer was dan het monument dat uit de vier windstreken toeristen aantrok, dat het meer was dan het kulturele, rekreatieve en penitentiaire centrum. Dan godshuis. Dat het tegelijk beurs en depot van voorbehoedmiddelen was, w.c., werkplaats, abattoir, winkel, opslagruimte voor kunstledematen, stenenbeeldenmuseum, stalling voor vee, diergaarde, speelwei voor kinderen, cirkustent en eksperimenteel-psychiatrische inrichting.
De katedraal kortom was een alles overkoepelend, alle gebieden des levens en zelfs de dood omvattend, op alle vragen zijn zwijgend daverend antwoord gevend natuurstenen instituut dat zijn stenen vleugels uitbreidde over de hele stad, over alle inwoners. Van de kleinste tot de grootste deed de katedraal op hen zijn invloed gelden. Vlak na hun geboorte werden zij reeds ter kennismaking erheen gedragen. Reeds in de hersens van zuigelingen nam zijn beeld, dat van een niet te verwrikken eenheid, gestalte aan. In de loop der jaren kristalliseerde dat beeld verder uit. In ieders hoofd stond, rechtop, in miniatuur, de katedraal: een onverwoestbaar symbool, een fallos van graniet, een archetype dat alle andere overheerste en overtrof. Nog na hun dood werden de stedelingen gekonfronteerd met het origineel, waarvan hun hersens de beeltenis reeds aan het verdonkeremanen waren.
Door deze ontzagwekkende invloed op zovele gebieden, om niet te zeggen op alle, waren zaken als geloofsafval praktisch niet mogelijk. Wanneer men niet meer in een in de hoogste hemelen zetelende godheid geloofde ging men toch altijd nog in verband met genadevaders wonderdadigheid ter kerke. Als de wonderdadigheid onaantrekkelijk werd of in diskrediet raakte bezocht men met zijn kinderen de katedraal om de geestelijke zijn behoeften te zien doen. Wie daar geen interesse voor had op den duur hield van gevechten met dieren, had iets te koop aan te bieden, zocht een bedgenoot. Wie in het geheel niets wilde of in de zin had liep naar de katedraal eenvoudig omdat er altijd wel iets onvoorziens gebeurde, dat de dagelijkse sleur doorbrak, stof tot praten gaf. Wie niet praten konden gingen uiteraard sowieso naar de kerk, diskrediet of niet, om genezing te vinden van hun gebrek. De keten was zonder einde, eraan ontkomen niet mogelijk.

—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

hoofdstuk 45 begin

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.