Gepubliceerd op: maandag 25 november 2019

EI 191: Eva Gerlach – Ren (1 & 2)

 

1

Als je gaat rennen: ren
tegen de dag. Zo kijk zo met het licht op je
hielen je lijf uit de lucht in. Zigzag je door
gras naar waar je kunt omslaan stilliggen onzichtbaar

rechtop staan in wie je was. Waar. Let niet op je rochel
je bloedneus het lekken het scheuren van een voor een alle
lichamen die uit je opkomen ondergaan. Ren

 

2

Vlies tussen af en aan, hoe kom je erdoor-
maak je vaart vlieg je los, vertraag je
verlies je – wat is je ruimte, hoe zie je
je speling? ‘Het mogelijke

neemt af, alsof er maar een beperkte hoeveelheid van was.’
De trein schiet voorbij de renner,

loopt in op zijn eigen geluid, perst het in elkaar, rekt het

 
____
Dit zijn de eerste twee gedichten (van totaal zeven) uit de reeks ‘Ren’.

De gedichten zijn als een partituur. De interpunctie geeft aan hoe ze gelezen moeten worden: ademloos. Je moet denken aan een haas, een dier dat al langer de belangstelling van de dichteres heeft. De haas komt en gaat, lijkt vluchtig, is er plotseling en is ook zo maar weer verdwenen.

In de Griekse mythen wordt de maangodin Hecate verbonden met hazen. Ze lijken volgens sommige opvattingen een boodschap te brengen van het universum; ze zouden vertellen of je je veilig voelt, waar je naar toe wilt. Ze willen onzichtbaar zijn. Ze verstoppen zich, maar zijn klaar om weg te sprinten. Ze staan ook rechtop om te speuren naar gevaar. Er is maar een dun ‘vlies’ tussen komen en gaan.

“Wat mij bezighoudt,” aldus Gerlach in een interview, “is het aanwezige in het afwezige en omgekeerd het afwezige in het aanwezige. Nooit is helemaal duidelijk wat bezig is te bestaan of te gebeuren.”
De ‘je’ uit het gedicht kan ook een persoon zijn, ‘de renner’ uit het tweede gedicht. In de tweede strofe van het eerste gedicht rent die zo hard dat het lichaam protesteert.

Het tweede gedicht citeert Paul Valéry: ‘Het mogelijke neemt af, alsof er maar een beperkte hoeveelheid van was.’
Graa Boomsma schreef in De Groene Amsterdammer 36 over Paul Valéry: “Mogelijk. Het is een van Valéry’s lievelingswoorden en het past in een woordenreeks die zijn denkhouding weergeeft: voorlopig, plastisch, kneedbaar, transcendent, afwezig, transparant, transformatie, operatie, (de)montage, excercitie. De vreugde van het maken, daar bestaat Valéry’s schrijven uit.”

Het ‘geluid’ van de ‘trein’, die sneller gaat dan ‘de renner’, verandert volgens het Dopplereffect.
____

 

 

Oog
Eva Gerlach
Uitgeverij de Arbeiderspers
ISBN 9789029540216

 

 

 

 

 

Over de auteur

- Dichter, prozaïst,criticus, interviewer.