Gepubliceerd op: zaterdag 19 oktober 2019

R42: Worstelperk (einde)

 

Alle dierlijke stadia werden door de verwoed in beweging zijnde slachter als horden genomen. Op het laatst kroop hij op vier poten over de vleesbrij en greep geiten, schapen en kippen die bij horden het perk binnengejaagd werden. Hij brak ze met zijn handen de rugwervels, knakte hun poten alsof het twijgjes waren. Sneed verder nog ongekwetste dieren de uiers open en waste zijn handen in de losspringende melk. Kippen beet hij de kop af. Veren stoven alsof het zelf vogels waren in het rond, kleefden zich vast in zijn druipende huid, vlogen zijn muil binnen. Hij spuugde ze niet eens meer uit.
Kruipend trok hij zich tenslotte uit het slachtperk terug, krabbelde de altaartrappen op en liet zich zwaar neervallen in de Stoel. Hij was doodop, stomdronken. In hijgende windvlagen ging zijn adem. Zijn van ekstase in zijn kop weggezonken oogjes flikkerden onheilspellend. Breeduit, de logge poten wijd uit elkaar, bleef hij zitten uitblazen.
Het volk juichte zijn koning toe. De touwen begaven het. Men klom eroverheen. Men kuste zijn dampende voeten. Men omhelsde zijn bewegingloze handkussens die op de Stoelleuningen lagen, de palmen naar boven gekeerd. Men doopte zijn zakdoek in het van hem afvloeiende bloed. Men aanbad hem. Gevechten braken uit om hem te mogen aanraken. Uniformen moesten op het volk inslaan met hun staven om ze tot rede te brengen, om personen die van de verwarring van de kroning gebruik maakten om een vergeten stukje vlees achterover te drukken, tot andere gedachten te brengen. Het bloed was privé-eigendom van de koning, het vlees behoorde toe aan de gemeenschap. Haken af dus.
De koning zat met een druipnatte verzadigde glimlach om zijn muil doodstil in de Stoel. Hij had geen toespraken nodig. Zijn lichaam sprak voor zichzelf. Ik roei uit en houd in leven, zei het, ik ben jullie heerser, jullie zijn mijn volk, mijn getrouwe getuigen.
Het volk erkende dat. Het volk smachtte naar zijn bezitter. Het volk dompelde zijn handen in het bloed waarvan de arena-vloer dreef. Het volk was zelf doodmoe en dronken van genot.
Deze bij het patriarchaat zwerende stad bezit dus twee vaders, dacht Tillemsoger, zich naar de uitgang van het abattoir begevend en de bloedplassen zoveel als doenlijk was ontwijkend. Een genade- en een ongenadevader. Een Vogel en een Varken. En ze worden door dezelfde gelovigen gelijkelijk aanbeden. Niet dat dit hem verbaasde.
Hij kende zijn pappenheimers, Tillemsoger.
—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

vogel-varken

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.