Gepubliceerd op: zondag 13 oktober 2019

R42: Worstelperk (begin)

 

Op het eerste gezicht leek de katedraal in een veilinghal voor vee veranderd. Pas op het tweede bespeurde men dat het een arena geworden was.
‘Ave Caesar, morituri te salutant’ prevelde Tillemsoger, de atmosfeer van het amfiteater in zich opnemend, door de duidelijke lijkenstank afgeschrokken noch opgewonden rakend, zo koel mogelijk observerend.
Hij stak een sigaret op, zijn laatste. Een buurman gaf hem gedienstig vuur uit een splinternieuwe aansteker, een stukje speelgoed dat hij onnodig herhaaldelijk met welbehagen en trots open en dicht knipte.
Het hele schip der kerk was door langs de pilaren gespannen touwen afgesloten van de rest. De achterzijde van het worstelperk werd begrensd door het altaar met de stoel, leeg nu. De zijbeuken waren voor de binnenstromende toeschouwers gereserveerd. Geuniformeerden, opvallend zo langzamerhand reeds door hun dracht, waren in de weer met ijzeren staven en bussels hout. De hoger dan bij enige godsdienstige plechtigheid oplaaiende vuren deden het volk dicht bij het altaar achteruit deinzen en tegen de touwen aandrummen. De geuniformeerden porden ze met hun staven terug.
Het hele huizenhoge hoekige amfiteater, gebouwd in de stijl van een gotische kerk, was bekleed met een bloedrood rimpelend vlies. Als spermatozoïden in de baarmoeder was men bijeen, aangegrepen door iets als ruimtevrees aanvankelijk, ondanks het feit dat men als haringen in een ton opeenstond en fel kibbelde over het tijdstip waarop de voorstelling een aanvang zou nemen. Velen hadden, blijkbaar een langdurig programma verwachtend, eetwaren meegenomen, die hier, wellicht ook om de zenuwslopende spanning van het wachten te doen luwen, gekonsumeerd werden.
Moeders droegen hun door de drukte verbijsterde en schreiende kinderen op de arm. De groteren klampten zich vast aan hun rokken of waren door de vader op de schouder genomen, zodat ze, verbaasd, met betraande gezichten, over de menigte heenkeken en opnieuw schrokken als ze hun blik naar boven keerden en de flakkerende brand weerkaatst zagen in het schemerige, in facetten verdeelde spiegeldak van het amfiteater. De veel meer dan manshoge heiligen langs de wanden en in de zuilen hadden voor deze gelegenheid hun huik naar de wind gehangen en een mantel van bloed aangetrokken die rimpelde als water over hun stokstijve lijven.
Het wortelperk was leeg. Het gat in het midden ervan was met de steen afgesloten. De uniformen kontroleerden nogmaals de strakheidsgraad der touwen en verdwenen rennend in het donker, links van de jute tempelvoorhang, die als koulissen in een schouwburg door onzichtbare handen opzij geschoven werd naar rechts en een bloedige rosse reus onthulde, gewapend met een mes ter lengte van een flinke sabel en minstens een hand breed. Hem in het oog krijgend begonnen de toeschouwers entoesiast te schreeuwen.
Vrouwen gilden hysterisch, kinderen mekkerden en blaften. Alle mannen staken hun gebalde linkervuist omhoog. De reus kwam met logge wadende schreden verder het altaar op. Hij was, op een vernuftig rond zijn onderlijf geknoopte vuurrode doek na, naakt. Over zijn kabeldikke loom kronkelende spierbundels glom zijn anders schilferende huid van het vetbad dat hij genomen had. Met slappe spieren en nonchalant dankende gebaren nam hij het applaus en de diep uit de keel van het volk opstijgende toejuichingen in ontvangst en maakte zijn spieren een beetje los, draaide zijn polsen, spalkte zijn muil demonstratief open en nam een halve vechthouding aan.
—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

vuisten

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.