Gepubliceerd op: maandag 28 oktober 2019

EI 185: Greta Monach – fragment

 

 

ik wou al je kleuren in mijn handen nemen
hoe kom je zo
overwegend donkerblauw

 

____
Hoe komt het dat dit korte gedichtje mij niet loslaat?

Er resoneren voldoende klanken. De korte a-klank in v1 (‘al’ – ‘hand-‘), de korte o-klank in v2/3 (‘kom’ – ‘don-‘), het rijm ‘wou’ (v1) – ‘-blauw’ (v3), de n-klank in v1, de w-klank in v3. Het is allemaal onnadrukkelijk.
Eigenlijk is er maar één plek waar de klank echt opvalt: de lange o in ‘zo’ aan het einde van v2 die overgaat in de lange o van ‘overwegend’ aan het begin van v3. Beide zijn metrisch beklemtoonde lettergrepen. Er ontstaat een hapering, ook door het enjambement. Tegelijk ontstaat er een bijna muzikale verbinding.

Dit komt overeen met de inhoud. Die tweede versregel kunnen we in eerste instantie als op zichzelf staande vraag lezen: ‘hoe kom je zo’? Een verwondering, die positief of negatief geladen kan zijn. Aan het einde van v2 lijkt de ‘ik’ ineens met een frisse blik naar de ‘je’ te kijken en pas op dat moment te beseffen dat de ‘je’ ‘overwegend donkerblauw’ is.

Dit besef gaat samen met een inzoomen. In v1 heeft de ‘ik’ nog het verlangen om ‘al je kleuren’ te omvatten. Een herkenbaar verlangen om zo veel mogelijk van een geliefd persoon te kennen en te raken. Maar van ‘al je kleuren’ blijft uiteindelijk ‘donkerblauw’ over. Heeft de ‘ik’ ingezoomd op de ogen van de ‘je’? Maar zijn ogen niet meestal lichter blauw? Hebben we het over een aura? Is de ‘je’ hier eigenlijk wel een mens? Misschien een vlinder, pauw, regenboog, schilderij (bijvoorbeeld van Picasso uit diens befaamde blauwe periode), …? Gaat het mogelijk over het ‘donkerblauw’ van letters door een pen geschreven?

En dan dat ‘in mijn handen nemen’: gaat dat hardhandig en loopt de ‘je’ blauw aan door verstikking? Dat lijkt raar: er zit geen agressie in het gedicht. Het ‘in mijn handen nemen’ klinkt eerder liefdevol. Het gaat daarbij om aanraken, waardoor het visuele van de ‘kleuren’ een tactiele dimensie krijgen. Eigenlijk is dat ook raar: alleen ‘al je kleuren in mijn handen’ te willen ‘nemen’. Alsof het enkel om de kleuren gaat, het verlangen vooral daar naartoe uitgaat, alsof die ook best los van een lichaam of object mogen komen, bijvoorbeeld in verfpotjes of stiften. En dat daartussen dan vooral ‘donkerblauw’ opvalt.

Dat ‘overwegend’ aan het einde past ook goed bij de hapering tussen v2 en v3. Het overwegen, peinzen. We hebben hier te maken met een nadenkende en beschouwende ‘ik’. In ieder geval in het tweede deel van het gedicht. De twee laatste versregels vormen door het enjambement samen één zin.
De eerste versregel vormt zelfstandig een afgeronde zin. Daarin komt de ‘ik’ niet rationeel, maar emotioneel naar voren. Die zin betreft het verlangen om ‘kleuren in mijn handen’ te nemen. Misschien wel om te vingerverven. En als je daarmee alle kleuren over en door elkaar smeert, ziet het er dan ‘overwegend donkerblauw’ uit? Gaat het gedichtje daarmee over het proces van kunst maken, van inspiratie via actie naar reflectie?

Het blijft fascinerend.
____

 

Greta Monach met lamp, mengpaneel en behang

 

Greta Monach (1928 – 2018) trad tijdens haar leven vooral naar buiten met haar experimentele klankpoëzie. In haar nalatenschap zijn echter ook semantische verzen aangetroffen, zoals bovenstaande. Eerder verschenen enkele van deze gedichten op Meander. Op onze site bouwen we een overzicht op van de verschillende facetten van haar dichterschap, waaronder enkele van haar semantische gedichten.

 

 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.