Gepubliceerd op: vrijdag 25 oktober 2019

EI 184: Kurt De Boodt – Bloedneus

 

De speelplaats is tijd om uit te sluiten
al wat niet past bij de klank van de klas.
De gemene deler stormt naar buiten,
blaast verzamelen op de middenas.

De speeltijd wapent vuisten voor later
al wie niet heult met de hand na de slag.
Nooit oorlog zonder wapens. Wie haat er
goed? Wie beter? Bloedneus hijst rode vlag.

En nu serieus. Jos bouwt bij de VN
aan vrede, zag ik net op internet,
pestkop Ben reed zich voorspelbaar dood en

rosse Wim lacht als Equity Sales Head
luid in zijn graaicultuurvuistje. Ik ben
moe, lees Badiou, ga naar bed, droom verzet.

 

____
De titel van het gedicht is op te vatten als een metonymie, in het bijzonder als een pars pro toto. Met ‘Bloedneus’ wordt bedoeld de jongen die op het schoolplein de klappen krijgt, de loser in een vechtpartij. De eerste strofe zet in met een overdaad aan halfrijm waarin vooral de als metaal klinkende, korte a-klanken in v2 een prelude lijken te zijn op de staccato’s die op het plein worden uitgedeeld. De jongensspeelplaats van weleer wekt de indruk een locus terribilis te zijn waar geen plek is voor jongetjes die te veel uit de pas lopen.

Zodra de schoolbel gaat, stormt de meute naar buiten: duwend, joelend en stoeiend om weer voor even bevrijd te zijn uit het keurslijf van orde en tucht. Op het schoolplein geldt het recht van de allersterksten. Zij speuren – omringd door meelopers en slippendragers – naar een nieuw slachtoffer. En dan wordt de speelplaats een vrijplaats waar de sterkste de baas is. En ‘al wat niet past bij de klank van de klas’ wordt buitengesloten of in elkaar geslagen. Een lastig zinnetje lijkt v4 te zijn. Voegen we echter het ontbrekende onderwerp toe, namelijk ‘de gemene deler’ (v3), dan weten we dat de meute zich op een signaal of teken verzamelt in het midden van het schoolplein, zoals een roedel hongerige wolven zich groepeert voor de aanval op een prooi.

Op het schoolplein worden de eerste fysieke klappen uitgedeeld en geïncasseerd. De speelplaats is de ontgroening van een – wat had moeten zijn – onschuldige kindertijd. Handen worden tot wapens. Het is aanpassen of verliezen. ‘Bloedneus’ hijst in v8 evenwel de ‘rode vlag’, wat wil zeggen dat hij zich tot bloedens toe verzet. Hij wenst zich niet te conformeren aan de geldende heerschappij en hiërarchie op het plein.

In de 3e strofe volgt de wending die het sonnet, de door de dichter gekozen versvorm , kenmerkt. Het spel, hoewel bij tijden ruw en hard, blijft toch kinderspel. De ik-figuur wordt nu – ouder zijnde – ernstiger. Hij blikt terug. Wat is er van al die baldadigheid over? Wat is er van hem en al die andere jongens geworden? Er volgt een rij namen. De eerste, Jos, is idealistisch en werkt bij de Verenigde Naties. De tweede, Ben, heeft zich dood gereden. Maar dat zal niemand verbaasd hebben. Hij heeft zijn verdiende loon, want menigeen pestte hij vroeger tot wanhoop? En dan is er nog een derde, die roodharige Wim, die niet eens in zijn vuistje maar heel ostentatief lacht. Heeft hij het niet goed voor elkaar? Met zijn graaien uit de gespekte kas van een Equity Fonds?
En de ik-persoon? Hij voelt zich ‘moe’, gaat vroeg ‘naar bed’. Voelt zich uitgeblust maar leest nog wel in een boek van de maatschappijkritische, postmarxistische filosoof Alain Badiou. Hij komt echter niet verder dan dromen over ‘verzet’.

Het gedicht is qua vormgeving traditioneel: een sonnet verdeeld in een octaaf en sextet. Er is sprake van een strakke afwisseling gekruist mannelijk en vrouwelijk eindrijm. Speels gekruist eindrijm vinden we in het sextet ; in v9 en 11: ‘V.N.’ – ‘en’; in v10 en 12: ‘head’ – ‘verzet’. De chute valt tussen octaaf en sextet en betreft een wending van vroeger naar nu of van kindertijd naar volwassenheid. Ook het thema is klassiek: een terugblik van een volwassene op de bijzondere wereld van het schoolplein: een ommuurde of met hoge hekken omheinde speelplaats als topos. De gebruikte stijlfiguren en het woordgebruik ogen echter modernistisch en plaatst het gedicht midden in een hedendaags taalregister met woorden als ‘VN’, ‘internet’, ‘Equity Sales Head’ en ‘graaicultuur-‘.
____

 
Wake

 

Wake
Kurt De Boodt
Uitgeverij Wereldbibliotheek
ISBN 9789028450134

 

 

 

 

Over de auteur

- rondde - na zijn onderwijzers- en lerarenopleiding Duits - zijn doctoraal studie Nederlandse taal- en letterkunde & Mediëvistiek af in Utrecht. Hij was onder meer onderwijzer, hoofd der school en leraar Nederlands aan een vwo-opleiding. Daarna was hij als afgestudeerd econoom langere tijd verbonden aan de Hogeschool voor Economische Studies in Amsterdam en de Business University Nyenrode in zowel economische als kwantitatieve vakken. Daarnaast is hij auteur en publicist.