het schuimbekkende GGZ-team rent de stad in
(na een atypisch aantal vakantiedagen) die steen en boom werd bos psychiater en psychikus psycholoog en psychotherapeut vertederend hobbelrollend dat team
in het bos de handen (besprenkeld met rozenwater) gevouwen en geknield op een bed van vuurdoornstruiken; in vlam gezet (door ooit ontsnapte baarmoeders primitieve pyromanen) opgestegen smogwolken verdwenen in de gatenrijke bladerdaken

(kleine bladeren van oude bomen)

ik ben het voorgaande vies geworden vogelschaap volgende plan volg me naar buiten
op een troon zo hoog als een badmeesterstoel
een smakelijk verhaal te vertellen (hond boven bazen)
er waren meerdere mensen rondom mij gaan staan
onder wie een priester die noteerde wat ik zei zoal en twee jonge psychiaters
ik zie een vlaag van de steen de boom en het bos later scheid ik korstmos van boomschors eenmaal gezegend water dat mij is voorgeschreven mensen door golven tegen de bosgrond doodgeslagen zegen voor de schimmelsoortenpopulatie ‘Rot’ het lichaam van de psychiater al half ‘vergaan’ is opnieuw de plaats waar (hout)Rot(schimmel) en (Jahweh) God elkaar leren kennen en met wie je kan lachen

ik geef toe dat ikzelf ook even moest grinniken toen God en Rot giechelend de kamer binnenkwamen met dezelfde zeefopdruk van David Lynch op hun shirts en toen plots in een grot
zijn veranderd
voor de grap
die mij aanstaart
waar twee G.I. JOEËN in aanspoelen
en uit de verpakking worden getrokken
en (vonkend) langs elkaar gewreven
door het lieve broertje van Plato
en een grote brand ontstaat