Gepubliceerd op: vrijdag 30 augustus 2019

EI 174: H.H. ter Balkt – Nooit

 

Had Tantalus een haakje gehad of een ijzeren draadje.
Was Vespucci meubelmaker geweest of een neushoorn.
Had het harder geregend toen jij gebaard werd, zuster of broer.
Was het oogwit zwart bij dag en nacht, int heet middaguur.
Was Europa’s hemd niet opgetild door oude aardbevingen.
Stond onder vleugelslag van engelen niet Made in Hong Kong.

Nooit deze regels, broer of zuster; nooit deze regels.

 

____
Hoe staan we ten opzichte van wat buiten ons bereik ligt?

Voor Tantalus was het een kwelling. Alles bleef altijd buiten zijn bereik. Maar als hij nu hulpmiddelen als ‘een haakje of een ijzeren draadje’ had gehad? Voor Vespucci was het een zoektocht, een ontdekkingsreis. En vermoedelijk ook de fantasie, want waarschijnlijk heeft hij niet alle reizen die hij beschreef ook echt gemaakt.
Persoonlijke talenten en mogelijkheden die je wel of niet hebt. Zoals je ‘zuster of broer’ dezelfde genetische bronnen heeft, maar andere kwaliteiten en keuzes. Nog afgezien van genetische afwijkingen zoals alkaptonurie waarvan ‘het oogwit zwart’ een symptoom is. In het algemeen is geschiedenis een bepalende factor voor de huidige toestand, zoals het effect van ‘oude aardbevingen’ nog zichtbaar is in de geografie van ‘Europa’.

Er is altijd zoveel meer wat had kunnen gebeuren dan wat feitelijk gebeurd is. Het gedicht verkent de mogelijkheden. Over de hele wereld: Amerika (via ‘Vespucci’), ‘Europa’, ‘Hong Kong’. Door de tijd: van de Griekse mythologie tot de ontdekkingsreizen tot nu (‘jij’). In alle weersomstandigheden: of het nu ‘harder geregend’ heeft of de middagtemperatuur ‘heet’ is. Door de causaliteit van de geschiedenis en de genetica, maar ook door de fantasie, de mythologie en de religie. De ‘engelen’ die een ander zijnsniveau representeren zijn niet echt: altijd ‘Made in Hong Kong’, als speelgoed, misschien een pop, of als verkleedkostuum. Maar we kunnen ons de ‘engelen’ voorstellen, we kunnen er over praten, we kunnen ze uitbeelden en we kunnen ze noemen in een gedicht.

De zes versregels van de eerste strofe beginnen allemaal met een werkwoord, eindigen allemaal in een punt. Allemaal stellen ze iets voor wat ‘nooit’ werkelijkheid is geworden. Overigens zonder te vertellen wat er gebeurd zou zijn dat wel het geval zou zijn geweest. Om te benadrukken dat er meer mogelijkheden te bedenken zijn dan er kunnen bestaan, kan het woord van de titel aan het begin van elk van de versregels gezet worden, waardoor ze als andere zinnen gelezen kunnen worden. Het gedicht kent zo een grote regelmaat, nog versterkt door het gebruik van meerdere eigennamen, suggereert een systematische verkenning te zijn.
Maar het is ook een treurig gedicht. Al die dingen die we wel kunnen bedenken maar niet werkelijker kunnen worden. Die buiten ons bereik blijven. Ook de jammerklanken van de ‘eu’ en de langgerekte ‘aa’ die zo prominent aanwezig zijn in het gedicht spelen hierbij mee.
En toch, en toch. Het gedicht is zelfreflexief en speels. Natuurlijk die laatste versregels waarin de ‘regels’ zowel op de regels van oorzaak en gevolg als op die van het gedicht lijken te slaan. Het speelse ‘int’ om het metrum te manipuleren. De absurde gedachte dat Vespucci best een ‘neushoorn’ had kunnen zijn. (Hoewel we hier een verband kunnen zien met de stiergedaante die Zeus aannam in de mythe over Europa.)

Het gedicht wordt zo in zekere zin een ontsnapping. Een soort meta-mogelijkheid, waarin alles binnen bereik is, maar niets echt.
____

 

Stilstaand leeft alles hier
H.H. ter Balkt
Een keuze uit de gedichten door Alfred Schaffer
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789023497745

 

 

 

 

 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.