Gepubliceerd op: donderdag 25 juli 2019

R30: Piet Gerbrandy – VERLOSSING

 


Op een hete zondag in het jaar 20** na de geboorte van het varkentje dat door zich ritueel te laten slachten de mensheid van haar geilheid hebzucht en moordlust had moeten verlossen bezocht hij een strand aan een loodgrijs meer waar in lommer van halfhoge loofbomen tientallen naakte mannen en vrouwen van gevorderde leeftijd schijnbaar zonder systeem langs en over elkaar heen kropen in vergeefse hoop iets terug te vinden van begeerten die hun het leven ooit zo zuur en de moeite waard hadden gemaakt.

Nee. Juist van wat hun aan hartstocht nog restte bevrijd te geraken.

Die avond besloot hij een lied te schrijven naar aanleiding van een hoofdstuk uit een heilig boek dat hij bijna een halve eeuw eerder had gelezen maar waarvan hij zich hoegenaamd niets herinnerde. Een ding wist hij wel: het lied moest op een vrijdag beginnen en in een zondag versterven. Na vijf nachten ging hij aan het werk.

Vrijdag lei liefste haar vetste doorbloedste
            procureur op de eiken keukentafel
                        opdat men huwen ging met heir der vliegen.

Donderdag had hem gehouwen uit aas
            de gespierdste slager van zeeland en holland
                        met van dichtbij treffende bijlslag nadat

woensdag bij hande van ethische beulen
            gehakt had gemaakt van een hoogst wellevend
                        wezen met edele ziel dat

            (wie kapt nu een regel zo af!)

dinsdag nog knorrend zijn geurige eikels
            bijeen had gescharreld in smijdige modder
                        onder een hemel vol fleurige kerosine.

Maandag had het glyfosaat geregend
            waren zeven melkbleke deernen
                        aan onbedwingbare ziektekiemen bezweken

            (maar dat leek lang geleden en vergeten).

Zaterdag moest het gebeuren. Zij braadt
            in haar oven het van honing bedropen
                        nekstuk verslindend zij kokhalst en kreunt.

En zondag? Weet zij zich zondag gelouterd
            en vrij van verlangen naar vlees? Gaat zij
                        een week in die geen mest en beuling kent?


Op die zondag herhaalde zich het strandtafereel van de week ervoor. Het lied had blijkbaar niet geholpen. Dat kon ook niet want geen had het vernomen.
Dan moest de bijl er maar in.
            In de wortels van stervende bomen en kiezen en taal.
            In de voeten van reuzen.
            In het liederlijk volk.
            In tafels van leisteen en klei
                                    uit slib van vergeten rivieren.

 

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.